Ben jij de agressor, de niemand, het slachtoffer of de perfecte volger? Verschuil je je in de groep, of durf je op te staan? Deze vragen staan centraal in Revolt, de nieuwe voorstelling van Cecilia Moisio bij Maas theater en dans. Op behendige wijze mengt Moisio dans en documentaire video en laat zien dat kuddegedrag in ons allemaal zit, de ‘ingroup’ louter bestaat bij gratie van de ‘outgroup’ én hoe moeilijk het is daartegen in verzet te komen.

Voor het betreden van de zaal krijgt het publiek vier kaartjes, roze, geel, blauw en groen – we maken allemaal deel uit van dit experiment. Die kaartjes hebben we in het vervolg nodig om vragen te beantwoorden. Bij aanvang staan de zes dansers achter wit plastic. Voor hen een lege speelvloer. ‘Enter society’, zegt een emotieloze computerstem, alsof we ons in een laboratorium bevinden. In de hierop volgende scènes tonen de dansers verschillende varianten op kuddegedrag, variërend van de koopziekte op Black Friday tot modegrillen en kuchen in de elleboog.

Lopen gaat daarbij over in strak marcheren, compleet met de drill ‘I don’t know but I’ve been told’ – zoals we allemaal dingen doen zonder te weten waarom of waarvoor. Al snel wordt pijnlijk duidelijk hoe door conformisme en uniformiteit een heel kleine groep een heel grote groep kan controleren en hoe moeilijk het is een vuist te maken, de microfoon te grijpen en je stem te laten horen.

De voorstelling kantelt als de ‘protestmodus’ aangaat, er ’too many reasons to list’ voor ‘revolutie’ zijn, en tegen het geluid van marcherende laarzen een grimmige dans zowel verzet als gekneveld worden toont. Daarbij liet Moisio zich inspireren door protestbewegingen: de vuist, de schreeuw, het marcheren van soldaten, maar ook arrestaties en escalerend geweld.

Revolt is daarnaast beïnvloed door sociale experimenten uit de jaren vijftig waarin werd onderzocht hoe mensen onder groepsdruk van mening veranderen. De verschillende scènes worden onderbroken door videoprojecties waarin jongeren vertellen over pestgedrag en racisme, de wens deel te willen uitmaken van een groep en de druk die zij ervaren om niet daarbuiten te vallen. Maar ook hoe lastig dit kan zijn. Een van de jongeren vertelt dat hij vaak hoort: ‘Doe eens normaal’, en zich dan afvraagt ‘Wat is normaal nou eigenlijk?’

De ‘society’ op de speelvloer wordt ondertussen gespiegeld door de ‘society’ in de zaal, die ook aan een experiment wordt onderworpen. Met grote regelmaat krijgen we te horen: ‘stand up’ om meteen daarna weer te mogen zitten. Er schuilt geen enkel doel of logica in dit opstaan en weer gaan zitten, en al snel negeert een steeds groter deel van het publiek de oproep, maar een klein deel blijft gehoorzamen.

Met de gekleurde kaarten geven we later in de voorstelling antwoord op vragen over hoe we reageren in verschillende alledaagse situaties. ‘Als iemand voordringt, word je dan boos, zeg je er wat van of wind je je thuis pas op?’ Op basis van de antwoorden wordt het publiek ingedeeld in vier hokjes: de agressor, de niemand, het slachtoffer en de perfecte conformist. Maar hoe realistisch zijn die hokjes? Wanneer kom je daartegen in verzet? Een thema dat recent ook prominent aanwezig was in Nanouk Leopolds enscenering van  Der Zwerg van De Nationale Opera en Fok me hokje van het Geluid Maastricht.

Aan het eind van de voorstelling liggen alle protestslogans in snippers op de vloer en maken de dansers één voor één een individueel statement, waarbij ‘Ik haat het dat jouw sorry niet dezelfde is als die van mij’ indruk maakt. De voorstelling eindigt echter hoopvol met de gefilmde slotwoorden van de jongeren: ‘Wij zijn niet meer bezig met de vakjes en hokjes die jullie gemaakt hebben’ en het krachtige slotstatement op het toneel: ‘We will save us ourselves.’

Foto: Phile Deprez