Speciaal voor deze tijden van sociaal isolement maakte Radio Van Deyssel van haar achtste editie een audiowandeling. Het is een boeiende ervaring, juist ook vanwege alles wat er ontbreekt.

Het is vreemd om juist met deze achtste editie van Radio Van Deyssel voor het eerst met de serie kennis te maken. Het langlopende project van Frascati en regisseur Hanna Timmers heeft normaal gesproken de vorm van een live radioshow: in het piepkleine pop-uptheater aan de Lodewijk van Deijsselstraat proppen zich normaal zeventig bezoekers samen. Aangezien dat in coronatijden een potentieel superspreading event is bouwden Timmers en haar medewerkers de nieuwste editie om tot een audiowandeling door de buurt.

Het eerste gevoel dat daarbij loskomt, is er een van afstandelijkheid. Ik en drie andere bezoekers lopen op anderhalve meter van elkaar door de buurt, waar weinig andere mensen op straat zijn. Als nieuwkomer in dit project voel ik me een buitenstaander, en de vrij banale observaties over het leven in de wijk waarmee de aflevering opent brengen me niet dichterbij. De nét wat te sentimentele toon die Timmers en acteurs Kyra Bououargane en Remco Melles aanslaan houdt me ook aan de buitenkant: zij houden al van deze omgeving en proberen té fanatiek van mij ook meteen een true believer te maken.

Dat lukt echter beter door de bewoners van de wijk zelf aan het woord te laten. Als wijkbewoonster Jorine aan het woord komt over hoe de wijk is gebouwd en de ideeën over ruimte en vrijheid die architect Cornelis van Eesteren daarbij voor ogen had komt de omgeving tot leven, en de verhalen over haar verbindende rol in de buurt laten je meteen ook op menselijk niveau van haar houden.

Radio van Deyssel #8 is op zijn sterkst als je juist die menselijkheid voelt. Zoals wanneer we mogen kennismaken met J, een lokale ondernemer die vrijuit toegeeft dat hij zijn geld vaak zwart verdient en mensen in de buurt graag verblijdt met een Ferrero Rocher. Of wanneer er een groep kinderen de studio van Bououargane en Melles binnendendert om een liedje te rappen over de dieren in de wijk, die tijdens de crisis plotseling weer overal tevoorschijn komen. Of in het kwetsbare hoogtepunt, als Huub en Tiny vertellen over de begrafenis van hun schoonzoon, die ze tijdens de coronacrisis zijn verloren. In de optelsom van die persoonlijke verhalen ligt de grote kracht van Radio Van Deyssel, omdat het je eventjes echt laat voelen wat het betekent om van deze gemeenschap onderdeel uit te maken.

Andere elementen zijn minder geslaagd. De liedjes die Bououargane en Melles zingen zijn te kunstmatig en te sentimenteel, en plaatsen de vaardigheden van de acteurs vóór hun dienstbaarheid naar de buurt. Omdat de acteurs ook de verhalen van buurtbewoners inspreken vereist het project van hen een grote deemoedigheid, en hoewel ze daar over het algemeen goed in slagen (zoals in de prachtige weergave van het verhaal van Huub & Tiny, maar ook in dat van Fatima, die over haar relatie met haar familie in het buitenland vertelt) is het randje tussen representatie en acteursmatige ijdelheid soms dun (zoals in het André Hazes-duet dat ze aan het begin van de aflevering zingen).

Het hangt samen met een andere kwetsbaarheid van deze versie van Radio Van Deyssel. Gedurende de hele aflevering krijg je het gevoel dat het geheel nog veel beter en rijker zou zijn als je hier samen met en door de ogen van de buurtbewoners naar zou kunnen kijken. Het gedeelde gevoel van warmte, verbondenheid en trots dat ik me voorstel bij een volle zaal in het pop-uptheater ontbreekt nu per definitie volledig. Maar dit is meteen ook de grote kracht van Radio Van Deyssel #8 – Wie we zijn, omdat het zo goed het gevoel van gemis, eenzaamheid, fragmentatie en isolement vat die kenmerkend is voor deze crisis. Juist de gefnuikte poging om tóch nog verbintenis aan te gaan maakt deze audiowandeling zo ontroerend.

Foto: Lisa Maatjens