Om 18.58 zijn er 391 wachtenden. Drie minuten later start het OperaVision Summer Gala met een kleine zeshonderd kijkers. Kasper Holten, algemeen directeur van het Koninklijk Deens Theater verwelkomt ons in stemmig zwart colbert met lichtblauwe stropdas. Enthousiast gebarend vertelt hij over de sterke behoefte van operahuizen zichzelf uit te drukken: ‘We willen u momenten geven van inspiratie, hoop, bespiegeling en schoonheid.’ Glimmend van trots: ‘Ik mag u vanavond meevoeren op een midzomernachtconcert langs 8 van de belangrijkste operahuizen van Europa.’ – In de hoopvolle verwachting dat de deuren binnenkort weer opengaan.

Als vanzelfsprekend trappen we af in Italië, ‘het geboorteland van opera’. Daar zullen we ‘twee van de meest iconische aria’s uit het repertoire’ gaan horen. Op het immense podium van een leeg Teatro dell’opera di Roma vertolken de bariton Roberto Frantali en de pianiste Enrica Ruggiero de aria ‘Nemico della patria’ uit Andrea Chenier van Umberto Giordano. De galmende stem en overdreven mimiek van Frontali sluiten naadloos aan bij het hoekige spel van zijn begeleidster. Hierna maakt Rosa Feola in ‘Caro nome’ uit Rigoletto van Verdi met haar wendbare sopraan, subtiele dynamiek en ingeleefde vertolking de verliefde gevoelens van bakvis Gilda perfect invoelbaar.

Na dit eerste recital verschijnt Holten weer in beeld, die ons ruim twee uur lang met niet aflatend enthousiasme van het ene naar het andere operahuis praat. ‘Zal het leven ooit weer normaal zijn?’, vraagt hij retorisch. Om vervolgens te concluderen dat er eigenlijk niet zoiets bestaat als ‘normaal’. De kunsten, en opera in het bijzonder, weten ons immers altijd onverwachte emoties en ervaringen te bieden. Zo geeft hij ons voor elk nieuw concert een paar levensvragen- en wijsheden mee.

Elk operahuis geeft een korte impressie van zijn gebouw. Variërend van fraaie natuurbeelden en vogelgekwetter rond Glyndebourne Opera in Sussex, klotsend water met uitzicht op de Magere Brug in Amsterdam tot een door 18e-eeuwse gebouwen ingeklemde Opéra Comique in Parijs. De aaneenschakeling van lege concertzalen met zangers die begeleid door een eenzame pianist hun aria’s vertolken heeft iets immens treurigs. Dat wordt versterkt door de veelal statische presentatie. Toch zijn de reacties in de live chat vooral dankbaar en positief.

‘Ik ben helemaal verliefd’, schrijft iemand tijdens het indrukwekkende optreden van de Poolse bariton Andrzej Filónczyk, die naast aria’s van Mozart ook een stuk van zijn landgenoot Stanisław Moniuszko presenteert. ‘Pas maar op, zijn verloofde zit aan de piano’, reageert een ander. Inderdaad heeft Holten verklapt dat de bariton in juli gaat trouwen met pianiste Katarzyna Sienkiewicz. Geen wonder dat ze zo geweldig op elkaar zijn ingespeeld.

In volle vaart stuiven chef-regisseur Barrie Kosky en zangeres Alma Sadé het podium op van de Komische Oper Berlin. De camera zoomt in op ongestucte stenen muren, waarna Kosky een vurig pleidooi houdt voor Jiddische operette. Dit volgens hem onterecht vergeten genre is ‘een kruising tussen Midden-Europese operette en Broadway musical’. Dan speelt hij als een wervelwind zelf de begeleiding van drie songs van de Israëlische componist Abraham Ellstein. Sadé is een al even heerlijke spring in ’t veld die schijnbaar moeiteloos de levendige Jiddische liederen over het voetlicht brengt, charmant flirtend met haar begeleider.

Dan volgt De Nationale Opera in Amsterdam. Hier wordt ons een waar toneelstuk voorgeschoteld. Bariton Thomas Oliemans en sopraan Eva-Maria Wesbroek vertellen in soli en duetten een ingewikkeld liefdesverhaal aan de hand van werken van Weill tot Piazzolla. Het toneel ligt bezaaid met flightcases en pianist Ernst Munneke moet zijn piano onder een plastic hoes tevoorschijn halen, terwijl de violist Vadim Tsibulevsky weemoedige cantilenen speelt. Na een paar nummers veegt Munneke zijn toetsen met een doekje af (plink-plonk-plunk), waarna Oliemans zich zelf aan het instrument zet en zich ontpopt als een uitmuntende pianist.

De hierna volgende recitals werken als een anticlimax. Ronduit irritant is het ellenlange verhaal dat Brigitta Svendén afsteekt in de Koninklijke Opera in Stockholm over de ellende die de coronacrisis teweegbrengt. Gelukkig volgt hierna een verzengende uitvoering van Isoldens Liebestod van Wagner door de sopraan Nina Stemme en het – keurig op afstand van elkaar spelende – Koninklijk Zweeds Orkest onder leiding van Alan Gilbert.

Dat wij wereldwijd snakken naar de ‘verbinding’ en de ‘waarheden over ons leven’ die opera biedt, zoals Holten keer op keer benadrukt, wordt enigszins gelogenstraft doordat de livestream slechts ruim duizend kijkers trekt. Jammer is bovendien dat credits slechts zeer kort in beeld blijven, zodat de niet-kenner die OperaVision nadrukkelijk óók hoopt te bereiken, geen idee heeft wie wat op welk moment zingt. Vragen hierover via de chat laat OperaVision onbeantwoord.

Verder loopt de avond als een trein en het is leuk om eens een kijkje te nemen in operahuizen waar je nog nooit fysiek aanwezig bent geweest. Het gala is terug te kijken op YouTube en heeft daar op het moment van schrijven al bijna 10.000 bezoekers getrokken. Dus er is inderdaad hoop.

Foto: Printscreen bij De Nationale Opera