Nekyia is een duister ‘dichtconcert’ dat het publiek de diepte in zuigt. Tegenover de doorleefde stem van de Griekse rockster Giannis Aggelakas, die het elfde boek van de Odyssee van Homerus zelf bewerkte, staan een eigenzinnige geluidscompositie en een al even bijzonder lichtplan. Soberheid overheerst in dit extreem vormelijke werk dat de donkerste diepte van de mensheid aanspreekt.

Elk mobieltje dat nog aanstaat is er een te veel. Dat is altijd zo, maar in deze voorstelling is de duisternis het uitgangspunt. In de onderwereld van Hades schijnt immers geen licht. Of toch? In het wolkendek dat zich langzaam verspreidt in het donkere gat waar we naar kijken, doemt diagonaal een lichtje op vanuit het achtertoneel. We horen een vaag rommelend geluid, een ondefinieerbaar geruis. Dan zet een donkere mannenstem de toon; daal af oh hemel, om onze donkere afgrond te verlichten, laat de vreselijke stilte verworden tot een schreeuw, een snik zou niet mistaan.

Een nieuw summier lichtje schijnt door de zwarte lamellen van de achterwand. Een silhouet doemt op en daarna zien we meer. Twee zwart geklede acteurs zijn geplaatst op hoge krukken met microfoon en leesscherm. Linksachter van hen zien we het vage silhouet van een man met lange haren achter keyboards. Rechts achter de acteurs staan vier zangeressen op rij. We zien slechts hun contouren. Wel goed uitgelicht is uiteindelijk Giannis Aggelakas, een Griekse rockster met lange grijze manen. De diepe doorleefde stem is van hem. Een paar meter naast hem Olia Lazaridou, die de verschillende stemmen vertegenwoordigt van de schimmen met wie de hallucinerende Odysseus in gesprek is.

Een tijdlang ligt de focus van de voorstelling op de twee sprekers. In een ritmisch spel van woorden wisselen ze elkaar af. Soms spreken ze unisono. Parallel aan dat gesprek creëren de zangeressen klanken. Soms lijkt dat op lispelend geroezemoes, op andere momenten brengen hun stemmen je in hogere sferen en vallen de klanken van instrumenten (waaronder ook een zingende zaag) volledig samen met de zang.

Een enkele keer neemt het geluidsontwerp van Coti K. stevig stelling. Bijvoorbeeld vlak nadat Odysseus zijn oorlogsverhaal heeft gedaan. Vanuit een stilte horen we in het donker plots een luid gerommel en een ritmisch gedonder dat gemakkelijk te associeren is met vallende bommen. Als dat muzikale geweld voorbij is, brengt de stilte nog wat sputterende loze bliebjes voort en zo krijgt elk detail betekenis.

Donkerslagen breken de poëtische vertelling waarin Odysseus de hem bekende doden ontmoet; behalve de vele mannelijke oorlogshelden ook heel aandoenlijk zijn ‘mama’. Tussen de lamellen doemt steeds weer het licht op. Halverwege de voorstelling krijgt de afdaling van Odysseus naar Hades’ onderwereld (Nekyia) een fysieke vertaling als een batterij lichtbundels hoog tussen de lamellen langzaam daalt. Steeds opnieuw pakt het lichtontwerp (Eliza Alexandropoulou) een ander ruimtelijk perspectief, soms dwingend ook, met lichten die recht het publiek in schijnen. You love it, or you hate dit vormelijke experiment van een krap uur in de strakke regie van choreograaf Christos Papadopoulos, die vooral de lampen laat dansen.

Alles hier draait natuurlijk om initiatiefnemer Giannis Aggelakas, die je door de vertelling leidt. Zijn bewerking van het elfde boek is net zo prachtig als zijn stem. Al moesten we deze avond de vertaling van de tekst wel missen door een technische gebrek. Daarom nog even de veelbetekenende laatste zinnen, die wel een wezenlijke vraag stellen aan deze tijd en uitgesproken worden na een laatste ontmoeting met de zwoegende Sisyfus: Wat ik zag en wat ik hoorde, en wat is gezegd, heb ik geschreven hier, met hulp van muzen, dat was mijn enige zorg, wat zou ik nog meer verwachten van het recht.

Een laatste licht dringt zich op, warm en recht in het publiek als een gloeiende zonsondergang. Wat kunnen we leren van de geschiedenis? Is er hoop aan de horizon? Het antwoord ligt verscholen in onze eigen diepe krochten.

Foto: Pinelopi Gerasimou