Het is misschien wel iets té evident: het oudtestamentische verhaal van de barre tocht van Mozes en de Israëlieten door de woestijn, op weg naar het beloofde land, vertellen om inzicht te geven in de omstandigheden waarin grote groepen vluchtelingen heden ten dage verkeren. Maar je kan nog zoveel parallellen willen zien, het zijn toch vooral de verschillen die in het oog springen.

In zijn vijftiende theatersolo blijkt Helmert Woudenberg daar geen boodschap aan te hebben. Hoewel hij onlangs in een interview met Trouw zei dat het archaïsche, grootschalige en mythische bijbelverhaal door hem ‘tijdloos, kleinschalig en menselijk’ wordt verteld, lijkt hij toch het meeste plezier te beleven aan het simpelweg hervertellen van het verhaal. Met alle krankzinnigheden van dien.

Daar ontkom je natuurlijk ook niet aan. Als je Mozes’ leven beschrijft zonder die tien vreselijke plagen die Egypte teisterden en het openscheuren van de Rode Zee hou je weinig over. Woudenberg doet het weliswaar niet in het Kanaäns maar de harde ingrepen van God worden er niet minder hard door. Hel en verdoemenis dalen neer. En ja, met de afschuwelijke beelden van Syrië op het netvlies is een parallel snel getrokken. Ware het niet dat die burgeroorlog mensenwerk is en niet het resultaat van het ingrijpen van een buitenaardse entiteit.

Woudenberg is niet alleen de verteller (uitgedost als een soort hipster, met een hoodie waarop in grote letters op het rugpand JHWH is gestikt), hij laat ook de verschillende protagonisten (Mozes zelf, zijn broer Aäron, de ‘heerser’) aan het woord. Te beginnen en te eindigen met God, die hij opvallend zachtaardig portretteert. De gruwelen die zowel de Egyptenaren als de Israëlieten treffen zijn vooral hun eigen schuld, lijkt hij daarmee te willen zeggen. Zijn God pleit vooral voor liefde, mededogen en gemeenschapszin. Een opvallend statement voor een ongelovige.

Zo is er wel meer in het oog springend in deze solo, die het vooral moet hebben van Woudenbergs meeslepende vertelkunst – hoewel die tijdens de première nogal eens haperde. De Tien Geboden zijn gesneuveld, het Gouden Kalf is wonderbaarlijk getransformeerd in een stier. Naar de bedoeling daarvan is het slechts gissen.

Het is prettig hem eens te zien zonder imposante baard en woest rondzwaaiend met zijn stok (Charlton Heston!) maar uiteindelijk wordt ook Woudenbergs Mozes daar niet minder archaïsch van. Een ander licht werpen op het droeve lot van vluchtelingen doet de voorstellingen dan ook niet. Hoogstens in die zin dat ze een deel van hun ellende in hun eigen schoenen krijgen geschoven. Een hardvochtige moraal die wel weer heel bijbels is. Althans, als je het eens bent met Maarten ’t Hart die het ooit ‘een gruwelijk, duister, kwaadaardig boek’ noemde.

Foto: Paul Hoes