Ergens in Nederland, in de gemeente Langwetering, ligt de Weteringse Plas, een recreatiegebied dat de plaatselijke reddingsbrigade met liefde beheert. Ze beschouwen het als hún bezit. Nu heeft de gemeente, aangevuurd door tech-ondernemers van buitenaf, besloten hier duurzame, klimaatneutrale waterwoningen neer te zetten. Dit tot grote onrust van de lokale bewoners. Rondom dit gegeven schreef Nathan Vecht een toneelstuk voor Het Nationale Theater, geregisseerd door Eric de Vroedt.

Laagland heet het, een actuele politieke satire over sociale ongelijkheid en de falende overheid. Denk aan het beschamende dossier over de aardgaswinning in Groningen, denk aan toeslagen- en mondkapjesaffaire, denk aan zoveel meer. Vecht liet zich inspireren door een nieuw klassenonderscheid dat de Britse journalist David Goodhart maakte kort na de Brexit. Hij had het niet over links of rechts, conservatief of progressief, maar over ‘ergensmensen’ (somehweres) en de ‘overalmensen’ (anywheres). De ergensmensen zijn gehecht aan de plek waar ze zijn geboren, waar ze leven met elkaar; de overalmensen kunnen dankzij de globalisering overal wonen en werken. De tragiek van nu is dat de anonieme overalmensen beslissingen nemen voor de ergensmensen, zonder dat zij ook maar iets van hun levens en hun werk afweten. Je kunt ook spreken van de lokalen en de nieuwkomers.

Het is een belangwekkend en ambitieus stuk dat Het Nationale Theater brengt, zeker met de kennis van Goodharts visie. In virtuoze, snelle scènewisselingen stuurt het stuk af op de fatale confrontatie tussen installatiemonteur Ferry en ondernemer Hugo. De eerste is de ergensman, de gewortelde. Mark Rietman vertolkt hem briljant met wat slepende stem, trage bewegingen. Hij is zijn vaste baan kwijt omdat hij op internet een slechte recensie kreeg die nooit meer is weg te wissen. Tegenover hem staat Joris Smit als Hugo, een kille, razend slimme ondernemer die met vriendin en architect Nanda (Soumaya Ahouaoui) de waterwoningen aanlegt. En door de gemeenteraad  sleept. Dat laatste is van belang: de derde laag die Vecht aanbrengt is dat de instanties zich van dermate verhullend taalgebruik bedienen, dat de burgers, de ergensmensen kort gezegd, zich achtergesteld voelen. Bovendien leven we, aldus Vecht, in een land waar vooraanstaande bestuurders geen verantwoordelijkheid nemen en liegen tot norm verheffen. Ruttes befaamde woorden ‘hieraan heb ik geen actieve herinneringen’ getuigen goedbeschouwd van schandelijk gedrag. Maar politici komen ermee weg, dát is wat Vecht en De Vroedt benadrukken.

Het fel realistisch gespeelde Laagland zet de tegenstellingen op scherp, in elk opzicht, zowel in taalgebruik als in de kostumering van Lotte Goos.  De ergensmensen gaan sjofel gekleed in werkkleding. Daartegenover dragen de overalmensen smetteloos witte kostuums, als om hun ongrijpbaarheid te benadrukken. Het decor is een abstracte ruimte met vlonders tussen de waterwoningen als opengewerkte, houten bouwsels. Ook in speelstijl zet het klassencontrast zich voort: de ergensmensen bewegen zich traag, kiezen voor fysiek geweld jegens de glad pratende overalmensen.

De scène waarin de lokale bewoners, zoals de rolverdeling hen aanduidt, proberen te doorgronden waarom hun plas als ‘zoekgebied voor mogelijke kaderlocatie’ van gemeentewege wordt aangeduid, is ijzersterk. De onvrede maar vooral de angst en frustratie zijn groot. Als blijkt dat de gemeente in het hele project investeert maar geen geld heeft om het verstandelijk beperkte kind van Ferry en zijn vrouw Yvon (Tamar van den Dop) naar haar speciale school in de stad te brengen, dan raakt alles ontregeld. Van den Dop haalt schitterend verhaal bij de wethouder van duurzaamheid, Esther Scheldwacht. Zo’n emotioneel hoogtepunt zie je zelden, en bovendien: het is zo verschrikkelijk aan de hand.  Inspraakavonden en participatie zijn loze begrippen, van overheidswege is alles al beslist. De ergensmensen raken vermalen. Zij beschikken niet over gelikte taal, wel over fysieke kracht.

Hoe actueel Laagland ook is, toch is de stereotypering van de ergensmensen als lager opgeleid en minder verbaal begaafd zeer onbevredigend en zelfs unfair. En volgens mij ook bezijden de waarheid. Het zijn juist hoog opgeleide ergensmensen met grote dossierkennis die zaken als bijvoorbeeld de Groningse gaswinning of de omstreden aanleg van Lelystad Airport hoog op de politieke agenda weten te plaatsen, evenwel niet altijd met succes. Maar dat ligt, zoals Vecht laat zien, aan het leugenachtige gezag dat geen enkele verantwoordelijkheid neemt.

Door de ergensmensen zo te typeren lijkt het of gaandeweg de voorstelling Laagland zichzelf uitholt of op zijn minst tekort doet. De confrontaties worden steeds machtelozer omdat het verlies op voorhand bij de ergensmensen ligt. Ze zijn niet gelijkwaardig, en het zou de dramatische kracht vergroot hebben als dat juist wel het geval zou zijn geweest. Er schuilt iets van Ibsens drama Vijand van het volk in Laagland, met het grote verschil dat Ibsen de rivaliserende partijen gelijke waarden geeft en daardoor een veel spannender verhaallijn creëert; dat is hier helaas niet het geval.

Maar dat neemt niet weg dat in elk geval alle politici en ambtelijke woordvoerders dit stuk moeten zien. Rietman als Ferry is overtuigend sterk en glorieus, vol van ingehouden woede, onbegrip, zoekend naar waarheid en gerechtigheid. Smit weet uitstekend de tech-ondernemer gestalte te geven, die op zijn beurt óók gelijk heeft: tijden veranderen, je moet meebewegen met nieuwe ontwikkelingen en niet verstarren. Een verrassend mooie rolinvulling geeft Emma Buysse als dochter Mette van Hugo en zijn ex-vrouw. In al haar verveling en verslaafdheid aan contacten via haar mobiele telefoon, laat zij scherp zien waartoe het leven van de overalmensen (haar vader dus) leidt: tot innerlijke leegte. Tot leven in een zeepbel, geen weet hebbend van de ander. Zij is eigenlijk allebei, een somewhere en een anywhere tegelijk. Alleen acteert ze alsof ze dat niet beseft, en dat maakt haar rol subliem.

Foto Fred Debrock