De naam van auteur Carmiggelt valt nergens in de theatersolo Carmiggelt door Helmert Woudenberg, met als ondertitel Een collage van Kronkels. Tijdens het spel is het enige dat we te weten komen over de auteur van duizenden cursiefjes voor Het Parool de prachtige tekening van Dick Matena die de achterwand vult. We zien meerdere Carmiggelts daarop afgebeeld in zijn geliefde Jordaan op een caféterras, scherp observerend. De Westertoren vult de achtergrond (en heel fraai net iets uit het lood getekend, zoals die in werkelijkheid echt ook net iets scheef staat) en een verkiezingsaffiche voor Lijst 3 met de leuze ‘Vrijheid’ prijkt op een blinde muur.

Woudenberg brengt in zijn solo 15 Kronkels van de talloze die Simon Carmiggelt tussen de jaren veertig en tachtig schreef. Ze werden ook verfilmd, met Kees Brusse als hoofdpersoon en Carmiggelt als verteller. En velen herinneren zich nog uit de vroege jaren van de televisie Carmiggelt die zelf zijn Kronkels voorlas.

Maar Woudenberg biedt geen literair-historische context en stevent meteen aan op het vertellend naspelen van de Kronkels. Bij opkomst neemt hij een barkruk mee, het enige rekwisiet. Woudenberg geeft een expressieve, beeldende kracht aan de cursiefjes: zoals Carmiggelt de Amsterdammers, de kroeglopers, de mannen en vrouwen op straat en in het café zo trefzeker typeert, zo vertolkt Woudenberg hen. Met een enkel gebaar, een oogopslag of een veranderende dictie zien we hen voor ons. Opvallend is dat Carmiggelts wat plechtstatige taalgebruik, we zouden nu spreken van ‘ouderwets’, nog steeds woord na woord boeit. Zulk Nederlands wordt nu niet meer geschreven noch gesproken. De cafédialogen zijn goud waard.

Woudenberg heeft in zijn keuze een samenhangend verhaal van de Kronkels gemaakt, waarbij het begin zich afspeelt in een vroege ochtend en aan het slot begeeft de ‘ik’-figuur zich naar bed. Ondertussen heeft hij een nieuw bureaulampje gekocht, is er een loodgieter geweest die een lekkage in de badkamer heeft gerepareerd en vertoeft hij in eetcafé De Westertoren en café Joop.

Schitterend is de Kronkel waarin een stamgast verhaalt over dat ‘objectief gezien mooie meisjes lelijk zijn’, een van Carmiggelts bekendste oneliners. De man houdt een referaat over benen als stelten en armen als latten, met een hoofd erop als een pluizenbol. Opvallend genoeg speelt drank in Woudenbergs keuze niet een beslissende rol, hoewel de scène over de Engelse zuipschuit die de ober acht briefjes van tien geeft omdat hij er plenty van heeft een alcoholisch hoogtepunt is. Tachtig gulden voor één koffie. Naast de Engelsman zit een Amsterdammer die zwijgend stamppot met een bal gehakt eet. Je ziet het voor je.

Een theatersolo brengen vereist grote kundigheid, misschien is het wel een van de moeilijkste genres. Woudenberg heeft er vele op zijn naam staan, waaronder die over Jezus en over Pim Fortuyn. Zijn dictie is gevarieerd en aldoor boeiend, hij weet heel trefzeker de juiste stiltes te bewaren. Jazzmuziek en soms het geluid van gestaag vallende regen vormen een bescheiden geluidsachtergrond van Carmiggelt.

Hoewel de laatste Kronkels uit het begin van de jaren tachtig dateren, maken we met deze theatersolo toch ook een tijdreis. Het lijkt allemaal verder terug, dat komt door de regen, de jenevertjes die geschonken worden, het taalgebruik. Daarom is het toch jammer dat Woudenberg geen gehoor heeft gegeven aan de belofte die op de flyer staat, waarin hijzelf ‘verbindende tekst’ zou geven. Dat heeft hij achterwege gelaten en daardoor mist Carmiggelt een bedding.

Dick Matena heeft trouwens in januari 2019 een boek met in beeld gebrachte Kronkels gepubliceerd, waarvan het omslag de achterwand van deze theatersolo vult. Enkele van deze tekeningen hadden bij wijze van veranderend achterdoek niet misstaan, alleen maar om iets van de onopgesmukte soberheid van Woudenbergs overigens voortreffelijke optreden weg te nemen.

Foto: Paul Hoes