‘We hebben er zin in!’ De spreekstalmeester van dienst, uitgerust met Stetson op het hoofd en pistool in de holster, brult het in de microfoon. Zijn kirrende sidekicks, twee cowgirls die linedancend het bal mochten openen, laten zich zijn handtastelijkheden welgevallen. Want het is showtime! De glittergordijnen zijn opzij geschoven, het feest kan beginnen.

Deze openingsscène is het verrassende begin van Met voorbedachten rade, het derde deel van de klimaattrilogie van De Warme Winkel. Na Vincent Rietveld gaat voor de Louis d’Or, waarin onderzocht werd hoe het individu zich verhoudt tot het collectief, en Afscheidstournee, over de consequenties van het radicaal verkleinen van je ecologische voetafdruk, bevraagt Vincent Rietveld nu expliciet het thema ‘overbevolking’. Want je kan wel  het braafste jongetje van de klas willen zijn, veel zoden zet dat niet aan de dijk als de anderen niet meedoen in jouw pogingen de aarde te redden. Bovendien komen er wereldwijd dagelijks een paar honderdduizend nieuwe mensen bij. Dus dan sta je daar met je wormenbakje een beetje voor jan lul ecologisch te wezen.

Nadat hij het in zijn van ironie druipende openingsact (we zitten tenslotte wel bij DWW) eerst nog dubbelzinnig om clementie heeft gevraagd voor de witte heteroman (‘dat is echt geen privilege meer’), leidt dit inzicht tot de vraag wat je dan wél kan doen. ‘Wat kan je doe-oen’ kwelen Mirthe Labree en Anne-Chris Schulting op de achtergrond. Het addertje onder het gras in die vraag zit ‘m in het woordje ‘je’. Niet: wat kunnen we doen? Of: wat kan de politiek doen? Nee, wat kan jij doen? Het zal tot het eind van de voorstelling duren tot we het macabere antwoord krijgen op die vraag.

Zover zijn we nu nog niet. Eerst moet er gewerkt worden aan de bezettingsgraad van de planeet. Zoals tijdens corona de bezettingsgraad van de ic’s leidend was in het beleid, zo zullen er nu heldere criteria moeten komen voor de bevolkingspolitiek. Wie moeten eraan geloven? Moslimfanatici? Rednecks? Of toch gewoon ‘dor hout’? Het doden van senioren was immers heel gebruikelijk bij oude culturen, er bestaat zelfs een woord voor: senicide. Onder het mom van het verkennen van ‘ethische terrae incognitae’ wordt het ondenkbare gedacht. En direct weer verworpen. Aan de ene optie kleeft te veel een neokoloniaal luchtje, aan de andere vooral praktische bezwaren.

De man komt er niet uit en gooit de handdoek in de ring. Of beter: hij werpt zijn masker af. Na een hartgrondig ‘godverdomme!’ wordt Rietveld de theatermaker die twijfelt aan het nut van hetgeen hij aan het doen is.  ‘Het is allemaal slap entertainment.’

Vanaf dat moment kantelt de voorstelling en keert het tweevrouwskoortje zich tegen hem. Dat stramien kennen we van eerdere DWW-voorstellingen en lijkt ontleend aan de Griekse tragedie waarin de protagonist een dramatisch moment meemaakt, met zijn onvermijdelijke ondergang tot gevolg.

Na het vrijmoedig filosoferen van het begin krijgen we nu een debat op het scherp van de snede. Over pacifisme versus lafheid, over fatalisme versus hoop. Het is het spannendste gedeelte van de voorstelling waarin Rietveld zich verbaal amper staande weet te houden. De stoere macho verschrompelt tot een zielig mannetje. In een ultieme poging het tij te keren probeert hij het nog met holle vleierij, maar zijn lot is al bezegeld.

Uiteindelijk wordt in Met voorbedachte rade de ultieme consequentie getoond van het nadenken over ontvolking. Een rigoureuze consequentie, even onbevredigend als onuitvoerbaar, net als alle andere suggesties die voorbij zijn gekomen.

Maar veel materiaal om op te kauwen biedt de voorstelling wel degelijk. En het mag dan zo zijn dat ‘tussen droom en daad veel gelul in de weg staat’, als dat gelul zo gloedvol gebracht wordt als door deze drie spelers dan is dat bepaald geen straf.

Foto: Sofie Knijff