Het uitgangspunt van Afscheidstournee is bijzonder interessant: wat betekent het om werkelijk duurzaam theater te maken, en wat moeten we dan vooral ook allemaal niet meer doen? Dat de dappere poging om daar interessant theater van te maken niet helemaal slaagt is dan niet eens zo erg.

De opening van Afscheidstournee, de tweede voorstelling van De Warme Winkel in een drieluik over ‘overtolligheid’, doet denken aan één van hun mooiste stukken: San Francisco (2012). In beide voorstellingen gaven externe omstandigheden aanleiding voor een kaal openingsbeeld: waar het bij San Francisco om de bezuinigingen in de kunstensector ging, draait het in de nieuwe voorstelling om ecologische transitie. Om die serieus te nemen, zo legt Vincent Rietveld in de openingsscène uit, kozen de makers ervoor om uitsluitend op de fiets te toeren – wat verregaande gevolgen heeft voor de scenografische mogelijkheden van het stuk. Dat dat allemaal niet helemaal van harte is gegaan, wordt al subtiel onderstreept door het feit dat Rietveld in zijn monoloog steeds zijn tekst vergeet en gesouffleerd moet worden.

De spanning tussen intern en extern gemotiveerde verandering wordt op tamelijk briljante wijze geïllustreerd in de video die volgt. In een documentaire van de fietstochten die de drie makers (naast Rietveld ook acteur Rob Smorenberg en technicus Manuel Boutreur) hebben afgelegd, is Rietveld continu aan het woord, orerend over de noodzaak van verandering en zijn dédain voor de mensen die dat nog niet hebben begrepen. Waar Boutreur hem bij aanvang nog van weerwoord voorziet, neemt Smorenberg vooral een Zen-houding aan: hij glimlacht, knikt en laat het over zich heen komen. Omdat Rietveld zo vooral in het luchtledige praat, ontstaat de indruk dat hij het vooral tegen zichzelf heeft, om zichzelf te overtuigen en de sluimerende onwil om te veranderen onder de duim te houden.

Die onwil komt prachtig naar boven in een van de laatste scènes, waarin Boutreur en Smorenberg op dwarsfluit een muzikale bijdrage voor de voorstelling proberen te componeren. Rietveld schiet uit zijn slof: hij wil geen spirituele kitsch in zijn voorstelling, hij wil graag een ‘puur ecologische transitie’ zodat verder alles bij het oude kan blijven.

Maar dat is natuurlijk onmogelijk – iets dat Smorenberg al aangeeft als hij na één van Rietvelds klimaattirades fijntjes opmerkt: ‘dus voor jou geen Louis d’Or dit jaar?’ Klimaatverandering is een systemisch probleem: het hangt samen met een antropocentrisch wereldbeeld waarin competitie, hiërarchie, prestatiedrang en ongelijke machtsverdeling centraal staan, concepten die ook in de theaterwereld ingebakken zitten, dezelfde theaterwereld waarin Rietveld groot is geworden. Over de moeilijkheid om de waarden die ons naar dit moment hebben geleid écht los te laten, dáárover gaat Afscheidstournee eigenlijk. En zo wordt ook de link met de voorganger, Vincent Rietveld gaat voor de Louis d’Or (2019), duidelijk: daar ging het over de strijd tussen individueel excelleren en de overgave aan een collectief, maar in beide gevallen draait het om de noodzaak de eigen privileges en verworvenheden op te geven voor the greater good.

Dat het de makers in Afscheidstournee vervolgens niet meteen lukt om op basis van nieuwe waarden interessant theater te maken zij ze vergeven. Smorenberg zet in een monoloog in op de onderlinge verbondenheid van alles, Rietveld recycleert een scène uit de eerdere voorstelling Luitenantenduetten waarin hij stilstaat bij het natuurschilderij Red friend van de Chinese kunstenaar Lan Ying, er wordt gesproken over de relatie tot de natuur van het Sámi-volk, maar alles gebeurt in hetzelfde trage tempo en op dezelfde heilige toon, waardoor er geen nieuwe gedachten worden aangeboord. De vraag die de makers zich stellen – ‘hoe kunnen we ook plezier vinden in dingen (los)laten?’ – wordt daarmee (nog) niet op een bevredigende manier beantwoord.

Je kan dat falen op verschillende manieren lezen. De cynische manier is dat dit onderzoek onder confirmation bias te lijden heeft: De Warme Winkel toont zo aan dat je feitelijk geen interessant theater kúnt maken als je de mens en menselijke relaties niet centraal stelt. Gelukkig biedt het stuk niet veel aanleiding tot die lezing: hoewel de makers er natuurlijk meesters in zijn om oprechtheid en ironie dwars door elkaar heen te laten lopen, lijkt Afscheidstournee juist een eerlijke, radicale poging om iets nieuws te proberen en de noodzakelijke transities van dit tijdperk serieus te nemen. Een guitige maar kwetsbare monoloog van Rietveld, over hoe fijn hij het eigenlijk vond, het ‘stiekeme machismo’ van internationaal toeren met producties van een half miljoen, wijst daar ook al op.

En de voorstelling volgt, ook in het tweede deel, wel degelijk een consequente lijn in de worsteling die Rietveld doormaakt (op dat vlak is Afscheidstournee trouwens nog wel degelijk uit balans: het conflict speelt zich uitsluitend bij Rietveld af, Smorenberg en Boutreur zijn slechts ‘verlichte’ aangevers en klankborden). In een latere scène memoreert hij een passage uit Rainer Maria, over die andere grote natuurkunstenaar Rilke. In de schoonheid die hij in zijn dichtwerk vindt, vindt Rietveld uiteindelijk een intrinsieke motivatie om te veranderen, eentje waarbij niet alleen het hoofd maar ook het hart een rol speelt. Als Afscheidstournee iets duidelijk maakt, is het dat duurzame verandering óf echt goede kunst alleen een kans heeft als Romantiek en Verlichting samenkomen.

Foto: Sofie Knijff