‘Ik keer terug tot het leven! Oh vreugde!’ zingt Adela Zaharia aan het slot van La traviata. Fier overeind staat ze op haar grafzerk, haar arm ten hemel geheven als was zij het Amerikaanse Vrijheidsbeeld. Ontsteltenis bij de omstanders, aangezien zij met deze woorden overduidelijk haar laatste adem uitblaast. Het orkest zet met enkele ferme accenten en angstaanjagend tromgeroffel een punt achter haar lijden, waarop het publiek losbarst in een oorverdovend gejoel en gefluit, dat de Stopera bijkans doet schudden op zijn grondvesten.

Terecht, want de Roemeense sopraan zet in deze herneming van De Nationale Opera van Verdi’s opera een fenomenale prestatie neer. Zij heeft een ongemeen wendbare stem, die in seconden van fluisterzacht naar orkaankracht aanzwelt en zelfs in de allerhoogste registers loepzuiver en warm blijft klinken. Daarbij komt een onovertroffen inlevingsvermogen dat je als luisteraar van begin tot eind meesleept: zij zingt niet de rol van Violetta, zij is Violetta. – Als zij na haar ontmoeting met Alfredo twijfelt of zij durft te hopen op ware liefde en zichzelf maant vooral te genieten en vrolijk te zijn, klinkt dit als een wanhoopskreet.

Regisseur Tatjana Gürbaca benadrukt haar eenzaamheid door Violetta de volle duur van de opera centraal te plaatsen, op een podium in een verder kale ruimte. In het eerste bedrijf is deze nog aangekleed met een plafondhoog Klee-achtig schilderij, in het tweede en derde turen we slechts in een zwart gat – symbool voor de leegte van het Parijse mondaine leven? Ook in haar smetteloos witte jurk met bloedrode onderrand – een verwijzing naar de tuberculose die haar zal vellen – steekt Violetta sterk af tegen haar grotendeels in het zwart geklede omgeving.

Hoewel de opera vol krachtige beelden zit, met door koor en figuranten fraai uitgevoerde tableaux vivants, staat de regie enigszins haaks op de inhoud van het verhaal. De mensen rondom Violetta zijn voortdurend aan het hoeren en snoeren, ook tijdens haar meest dramatische momenten. Soms zelfs met voorgebonden piemels, borsten en overmatige bossen schaamhaar. Tijdens haar sterfscène ligt haar dienster Annika (de fraaie sopraan Inna Demenkova) op de achtergrond te rampetampen met een knecht. Een wel erg eendimensionale verbeelding van de ‘wellust’ waarin Violetta zegt te vergaan.

In het derde bedrijf wordt zij als ledenpop heen en weer gegooid en zelfs door twee mannen verkracht. Maar Violetta is een uiterst sterke vrouw die een kapitaal heeft vergaard door zich als courtisane te koppelen aan rijke mannen: met haar valt niet te sollen. Dat verandert pas als ze mordicus verliefd wordt op Alfredo (de prachtig zingende Oekraïense tenor Bogdan Volkov) en zich met hem terugtrekt op haar landgoed. – Waar zij hem onderhoudt.

Wanneer diens kleinburgerlijke vader (de al even overtuigende bariton George Petean) haar vraagt Alfredo op te geven omdat de verloofde van diens zus anders af dreigt te haken, toont ze haar ware kracht. Hoewel hij de liefde van haar leven is, gaat ze uiteindelijk akkoord en stoot Alfredo van zich af. Zelfs als die haar razend, ten overstaan van de gehele beau monde, geld toewerpt en zegt daarmee zijn schuld aan haar te hebben afgelost, blijft ze van hem houden. In haar onbaatzuchtigheid en opofferingsgezindheid krijgt Violetta trekken van een Christusfiguur. Haar intrieste aria ‘Alfredo, Alfredo, di questo core’ gaat door merg en been.

Het Rotterdams Philharmonisch Orkest speelt onder leiding van de Italiaanse dirigent Andrea Battistoni adequaat, maar ook wat robuust. Natuurlijk, Verdi’s muziek staat dicht bij die van dorpse fanfares, maar Battistoni drijft het hoempa-gehalte wat al te veel door. Snelle passages zijn daarbij vaak ongelijk en de smeltende lyriek van het klaaglijke strijkersthema dat als rode draad door de opera loopt kan zwoeler en verleidelijker klinken. Daar tegenover staat een uiterst meeslepende hobo die Violetta in haar aria ‘Teneste la promessa…’ omkringelt met sierlijke cantilenen die haar berusting onderstrepen. Het koor van De Nationale Opera zingt zoals altijd geweldig, in welke onappetijtelijke houdingen de zangers zich ook moeten wringen.

Het slotbeeld, met Violetta eenzaam op een van de inmiddels uit elkaar geschoven containers die het podium vormden is adembenemend. De koorleden plaatsen brandende kaarsjes rondom haar en Alfredo’s vader geeft haar een bos witte bloemen. Reikend naar de hemel herwint Violetta de vrijheid die zij haar leven lang gekoesterd heeft. Deze productie van La traviata is indringend en onvergetelijk, vooral dankzij Adela Zaharia; zij draagt de opera.

Foto: Ben van Duin