De Nationale Opera heeft een voor de hand liggende maar heel gelukkige beslissing genomen. Toen de regering aankondigde dat de theaters vanwege de corona-epidemie van vijf uur ’s middags tot vijf uur ’s ochtends gesloten moeten blijven, is besloten alle voorstellingen van Verdi’s opera La Traviata in matinees om te zetten, die om 14.00 uur beginnen en vóór 17.00 uur ophouden. Zo kunnen alle zeven voorstellingen tot en met 26 december doorgaan, zij het helaas met een beperkte publieksbezetting.

Eigenlijk hoop ik dat er ook nog een streaming kan plaatsvinden, voor al die mensen die er nu niet in kunnen. Dat zou een verstandige beslissing zijn, omdat deze voorstelling van een van de populairste opera’s verrassend, origineel, gedurfd en indringend is. Dat ligt zowel aan de dirigent, als aan de – vrouwelijke – regisseur.

Onder leiding van de nog jonge Italiaanse dirigent Andrea Battistoni speelt het Nederlands Philharmonisch Orkest – zo te zien in een wat uitgedunde bezetting – bijzonder genuanceerd, met spectaculaire verschillen tussen uiterst zacht en ongelofelijk heftig. De zangers proberen niet zozeer mooi te zingen, maar brengen een rauwe emotie over, die je op veel momenten bij de keel grijpt.

Het koor van de Nationale Opera is tijdelijk zonder artistieke leiding, de instudering was in handen van de Brit Mark Biggins, die daarmee een voortreffelijk debuut maakte. Want het koor, toch al een van de beste ter wereld, is zingend en acterend uitzonderlijk goed op dreef, waarbij ze in een oogwenk van de ene naar de andere stemming moeten omschakelen. Omdat er eigenlijk geen sprake is van een decor (vormgeving: Hendrik Ahr), vormt het koor meestal de achtergrond van de handeling. Bovendien lijken de koorleden individueel en collectief bereid alles te doen voor regisseur Tatjana Gürbaca.

Deze Duitse regisseur heeft de voorstelling oorspronkelijk gemaakt voor de Noorse Opera. Zij heeft hem voor Amsterdam aangepast en ingestudeerd. Haar hand als vrouwelijke regisseur is van meet af aan duidelijk. De vrouwen zijn ongemeen zelfstandig en zelfbewust. Ze kleden de mannen uit, letterlijk en ook figuurlijk: ze ontdoen ze graag van hun geld. Het idee van seksuele uitbuiting krijgt hier een heel andere betekenis: het zijn de vrouwen die de mannen met gebruik van hun seksuele aantrekkingskracht uitbuiten en bestelen.

De voorstelling is tegelijk gestileerd en genuanceerd. Er is als decor alleen een klein plateau waar de handeling zich grotendeels op afspeelt. Dat wordt in het laatste bedrijf nog eens sterk verkleind als Violetta Valéry (de naam van la traviata, wat ‘de dolende’ betekent) alleen aan haar doodsstrijd begint. De handelingen van de spelers van de kleinere rollen en de koorleden zijn ongelofelijk heftig en uitgesproken. Jaloezie, verleiding, heftige omhelzingen en gemene intriges zijn steeds tegelijkertijd aan de gang. Iedereen bedriegt iedereen, Violetta wordt bijvoorbeeld ook steeds bedrogen door haar trouwe bediende Anina, voortreffelijk en uiterst levendig gespeeld en gedanst door de Russische sopraan Inna Demenkova, lid van de Nationale Opera Studio.

Tatjana Gürbaca heeft de overbekende opera van Verdi geheel opnieuw, en vaak met heel andere ogen gelezen. De opera heeft de eigenaardigheid dat hij bij de première in maart 1853 volkomen hedendaags was. De bekende courtisane Marie Duplessis, op wie het verhaal is gebaseerd, was nog maar zes jaar eerder, in 1847, op 23-jarige leeftijd in Parijs aan tuberculose overleden. Alexandre Dumas fils had kort een verhouding met haar en schreef daar al in 1848 zijn roman La dame aux Camélias over, die hij in 1852 tot een beroemd geworden toneelstuk bewerkte. Verdi wierp zich graag op het verhaal over mensen die hij van nabij kende, maar hij zag wel dat het een waagstuk was een opera te maken die zo dicht bij het publiek en bij hemzelf stond. Overigens werd de opera tijdens zijn leven veiligheidshalve maar liever naar de achttiende eeuw verplaatst.

Gürbaca en haar kostuumontwerpster Barbara Drosihn kiezen voor een hedendaagse vormgeving, in hun visie kan het verhaal zich ook in 2021 afspelen. Er zijn soms details aangepast, zo zijn de bedienden zeer vrijmoedig en maken een vanzelfsprekend deel uit van het huishouden.

De Armeense sopraan Mané Galoyan is als Violetta geen courtisane, maar een zelfstandige jonge vrouw, die er voor kiest de mannen al dan niet hun geld af te troggelen. Zij is een herkenbare, sympathieke, tragische, soms boze vrouw. Zij wordt echt verliefd op een jongere man, Alfredo Germont (de Russische tenor Bogdan Volkov), een dichtende jongen. Maar zij wordt er door diens vader (de Roemeense bariton George Petean) van overtuigd dat zij van hem af moet zien, zodat het huwelijk van zijn jongere zusje kan doorgaan.

Zij weet dat zij niet lang te leven heeft, maar hier lijkt zij eerder te dreigen zelfmoord te plegen, dan dat zij zich zorgen maakt over haar gezondheid. Als zij terugkeert in Parijs na haar affaire met Alfredo, wordt zij zeldzaam gemeen en jaloers behandeld door haar vroegere vrienden en vriendinnen. Er lijkt niemand sympathie voor haar en haar lot te hebben, ze verlustigen zich liever in gemene roddels over haar. Zij wordt als een stier in een stierengevecht rondgesold en besmeurd.

In deze voorstelling wordt de chronologie soms losgelaten en zien we dingen die nog moeten gebeuren. Ook wordt veel daadwerkelijk getoond, wat in de opera alleen maar wordt verteld. Zo zien wij het frêle zusje van Alfredo uitgebreid verschijnen als haar vader over haar praat. Zelfs hun moeder, die in de opera helemaal niet ter sprake komt, speelt hier even een belangrijke rol. Ook als Violetta het aan het slot van de opera heeft over een toekomstige bruid van Alfredo, zien wij dat meisje al daadwerkelijk verschijnen aan de hand van Germont sr.

Zo is er heel veel, vaak op dubbelzinnige wijze, ingevuld, waardoor een boeiend panorama aan mensen ontstaat, die in een wereld van grote luxe allemaal moeite hebben als individuen te overleven, die trappen om niet zelf te worden getrapt en die meedogenloos zijn tegenover iemand met echte gevoelens.

Violetta sterft aan het slot, als haar minnaar is teruggekeerd. Maar hier steekt zij dan boven iedereen uit, als een soort hedendaagse heilige voor wie we respect kunnen hebben en die we een beter lot hadden gegund.

Foto: Monika Rittershaus