In haar korte carrière speelde de virtuoze, door het leven gekwelde, celliste Jacqueline du Pré met beroemde symfonieorkesten, onder meer in Berlijn, Londen en New York. Ze speelde werk van Elgar, van Chopin, van Schubert en werd begeleid en gedragen door de musici van die imposante orkesten. In de meeslepende voorstelling Jackie over de opkomst en de slopende ziekte van de Britse klassiek celliste wordt Jacqueline du Pré ook gedragen, op handen, nu door één persoon: Lien Wildemeersch.

De Vlaamse actrice, verbonden aan NTGent, kan dat in haar eentje gemakkelijk af. Ze speelt zichzelf als groot fan, ze kruipt in de huid van haar idool, ze praat, ze beweegt, ze maakt muziek en ze vertelt niet alleen met haar pakkende monoloog, maar ook met haar lichaam hoe noodlottig het Du Pré is vergaan.

De celliste blonk op 16-jarige leeftijd uit met het celloconcert van Edgar Elgar, reisde de wereld over met haar cello, speelde in grote concertzalen, maar verloor rond haar vijfentwintig het gevoel in haar vingers en drie jaar later kreeg ze de diagnose multiple sclerose. Cello spelen ging niet meer, lesgeven nog wel. Haar man was overspelig, ook dat nog. Toen ze 42 was overleed Du Pré aan een longontsteking.

De registraties van haar talent zijn haar nalatenschap. Ook verschenen er boeken, een speelfilm en voorstellingen, zoals deze aansprekende Jackie. Wildemeersch weet het publiek om haar vingers te winden met deze solo. Ze vertelt levendig dat de beroemde celliste staande ovaties kreeg van wel acht minuten lang en ze vraagt haar publiek om ook uit het dak te gaan. Acht minuten graag. Onder een daverend applaus, ze zweept de toeschouwers op, trekt ze een lichtblauwe jurk aan. Ze is dan in een oogwenk de celliste en neemt namens haar het daverende applaus in ontvangst.

Zo switcht deze uitstekende actrice steeds tussen Du Pré en zichzelf. Het ene moment spreekt ze Engels, dan weer Nederlands. Zo neemt ze het publiek mee in het leven van de celliste en in haar eigen fascinatie. Die begon, zo vertelt ze, toen ze Du Pré ‘Kol nidrei’, een compositie van Max Bruch, hoorde spelen: ‘Die laatste noot, toen ik die hoorde, begreep ik het heelal’. Ze dook in het leven van de celliste, verslond alles wat over haar is geschreven, beluisterde alles en sprak met nabestaanden.

De uitvoering van ‘Kol nidrei’ is in de voorstelling deels te horen, net als het celloconcert van Edgar Elgar. Tot tweemaal toe verschijnen op de achterwand projecties van een cello spelende Jacqueline du Pré. Haar man, dirigent Daniel Barenboim, is ook te zien. ‘Als je me ziet ben ik er nog’, vertelt de celliste via de mond van de actrice.  Maar waar we zouden moeten kijken naar De Pré, kijken we tegelijkertijd naar een imponerende Wildemeersch. Die laat ook zien wat ze zelf in haar mars heeft.

Ze krijgt het voor elkaar om op de tribune te gaan staan, aan de zijkant, nauwelijks nog te zien en ook daar trekt ze alle aandacht naar zich toe. Als ze praat, als ze fluistert. Dan weer staat ze op de vloer en geeft een indruk van de bescheidenheid, maar ook van de harde humor van de celliste en haar uitdagende kant. De muzikante wil weten of ze nog gewild is nu het lichaam hapert en smeekt om aandacht en warmte.

Zelf speelt Wildemeersch meerdere instrumenten. In deze voorstelling staat de veelzijdige actrice even achter de toetsen. Niet om iets subliems uit te voeren, maar vooral om de neergang van de ooit virtuoze celliste kracht bij te zetten. Het aantal valse klanken stapelt zich op.

Even daarna schudt de actrice heftig met haar armen, met haar hoofd, haar hele lijf, totdat ze op de grond valt. Het is een geloofwaardige, aangrijpende interpretatie van een vrouw met een vernietigende ziekte die het bewegen steeds lastiger maakt. Dan weer springt ze op het tafeltje van de geluidsman en stoot een reeks klanken uit, het zijn noten van een klassiek werk.

Op het podium staat enkel een keyboard, de lichtblauwe jurk ligt op de vloer. Eigenlijk heeft Wildemeersch niets nodig om te overtuigen, ze heeft genoeg aan zichzelf en haar bewondering. Zoals Du Pré genoeg had aan ‘een stuk hout en een paardenhaar’.

Jackie begint in het donker. De stem van de actrice en de zachte stem van een meisje, ongetwijfeld haar dochter, zijn te horen. Wildemeersch legt uit waar ze mee bezig is en het kleine meisje stelt kleinemeisjesvragen. ‘Heb je een foto? Ja, je lijkt op haar.’ Dat is een lieve, innemende opmaat van de voorstelling die later in het stuk terugkeert en ook erg relativerend werkt. Hoe oud is Jacqueline du Pré geworden, wil het meisje weten. Antwoord: 42. ‘Oh, zoveel jaren!!’

Foto: Fred Debrock