Met Hotel Malaria schreef Peter Verhelst een nieuwe tekst voor NTGent, bijna op het lijf van de twee acteurs Lien Wildemeersch en Bert Luppes. De schrijver Verhelst loopt de regisseur Verhelst niet voor de voeten: soberheid is troef, en even belangrijk als het uitgesprokene is de ‘witruimte’ ertussen.

Het duurt enige tijd voor het eerste woord tussen de Man en de Vrouw wordt uitgesproken. Het scènebeeld – een vrouw in een stijlvolle jurk op een krukje met haar rug naar het publiek; een man, liggend naast een houtblok te midden van houtsnippers – en de soundscape van Kreng (Pepijn Caudron) creëren vanaf het begin een unheimliche atmosfeer. We moeten vooralsnog raden naar de locatie en de relatie tussen beiden. Houdt hij haar vast in een hut, ergens diep in een bos? Nee, daarvoor doet zij te koket, is zij te ontspannen. Zij is geen gevangene. En hij is geen psychopaat, hooguit een stugge, door het verleden verwonde, eenzame man.

Dit is dus een heel andere situatie. We zijn in de stad, de stad uit zijn jeugd waar hij onlangs naar is teruggekeerd. De Man en de Vrouw hebben een afspraak gemaakt. Meer dan een afspraak: ze hebben een contract gesloten, met daarin een belofte die grote gevolgen inhoudt voor de rest van hun leven. Beetje bij beetje komen we te weten wat die inhoudt. Veel bepalender kan een belofte niet zijn, en toch kenden zij elkaar tot voor kort niet. ‘Ik ben u gevolgd door uw blik, door de manier waarop u met uw ogen iets vastgrijpt,’ zegt zij. Brief na brief schrijft ze hem, tot ze elkaar uiteindelijk ontmoeten.

Er zijn gesprekken, maar tot een echte dialoog komt het zelden. Ze spreken tegen elkaar, zelden met elkaar. Maar ook in hun monologen komen ze tot een dialoog, en die zit ook in de bewegingen en de subtiele aanrakingen. De Man fileert het mechaniek en de drijfveren achter het verlangen, en de voldoening en heling die schuilen in het lenigen ervan. ‘Het ongecontroleerde willen, de hete malaria,’ zegt hij. Bert Luppes proeft elk woord alsof het zijn laatste is, en keert en wringt zijn lichaam als indrukwekkend expressiemiddel. Daar moet Lien Wildemeersch zien tegen op te boksen. Zij speelt de onzekerheid van haar personage misschien wel te overtuigend en laat zich domineren. Haar troef is de geloofwaardigheid waarmee ze de tristesse van haar situatie en de gevolgen van de contractafspraak uitspeelt.

Hotel Malaria kun je, met een beetje slechte wil, vanuit de korte tekst meer beschouwen als een poëtisch essay over verlangen en eenzaamheid, en hoe die te lenigen, dan als een overtuigend toneelspel. Maar de sobere, fascinerende vorm, het dwingende spel van Bert Luppes en de bestudeerde, bijna dansante bewegingen van Lien Wildemeersch verlenen aan de voorstelling toch een tranceachtige intensiteit.

Foto: Kurt Van der Elst