Hoe zou het monster van Frankenstein van nu eruitzien? Zouden we een spiegelbeeld van de mens willen scheppen, wat zijn daar dan de ingrediënten voor? Regisseur Mateusz Staniak en performer Arne Luiting vinden daar in Future Gore een fris en fascinerend antwoord op.

Het toneelbeeld is strak en leeg, een witte vloer zonder decor of rekwisieten. Koud licht en leegte, en dan een unheimlich figuur die met afgemeten spraak en bewegingen de ruimte commandeert. Met een gerobotiseerde stem dicteert hij een monoloog waarin we de binnenwereld van deze vleesgeworden AI verkennen – en gelijktijdig krijgen we een hint krijgen van science fiction-achtige buitenwereld, waarin mensen niet meer aanwezig lijken te zijn.

In een stream of consciousness-achtige opsomming komen concepten, namen en historische gebeurtenissen voorbij, maar ook levensvragen, anekdotes en brokjes informatie over de wereld waarin hij zich bevindt. Het is een bolwerk van associaties en identiteits-indicators waarin vooral de perspectieven van zijn scheppers naar voren komen. De perfecte culminatie van wat zij het belangrijkste vonden om te bewaren in een geheugen en een bewustzijn, zo wordt duidelijk, met alle onzekerheden en pijntjes inbegrepen: single malt whiskey, de angst om geen goede baard te groeien, het romeinse rijk, gekleed in een spijkerbroek en een petje.

Een algoritme dat een lichaam en een stem heeft gekregen en nu zelf moet nadenken. Wie is hij? Het antwoord sluipt traag de tekst in: hij is zwaarmoedig, hij is alleen, hij wil graag naar een vliegveld om vanaf daar ergens heen te reizen. Hij is uiteindelijk eerder verveeld dan eenzaam, laconiek onder zijn eigen perfectie.

Luiting laat een strakke beheersing van lichaam, stem en spel zien, geholpen door enkele slimme kostuumkeuzes. Hij lijkt recht uit een uncanny valley gelopen: ledematen net niet in proportie, stem te toonloos, ogen te echt vanachter een masker. Alle bewegingen zijn minimaal. Zoals hij zelf aangeeft, komt zijn ontwerp nog uit een tijd waarin ruimte mens-gericht was. Inmiddels is dat niet meer zo van toepassing.

Op enkele momenten wordt de tekst onderbroken door scenografische ingrepen: geluid, muziek, licht. Het zijn welkome afwisselingen en geven Luiting een aanleiding om zijn mimiek anders in te zetten: onregelmatige dansbewegingen, uit de pas met de eveneens onregelmatige stroboscoop.

De lege ruimte, de minimale bewegingen, de focus op een monotone tekst; Staniak en Luiting maken het zichzelf niet makkelijk, maar hoe langer we met deze vreemde hoofdpersoon doorbrengen, hoe meer imperfecties we ontdekken, hoe meer we met hem mee kunnen voelen.

Staniak en Luiting laten een niet-menselijke entiteit zien die continue in gevecht is met zijn menselijke programmering, en daar met zichzelf niet helemaal uitkomt. De tekst steekt vernuftig in elkaar en biedt geen kant-en-klare interpretatie, laat staan antwoorden. Niet alles wordt ingelost en het einde is abrupt. Het is een voorstelling die na afloopt nog even goed door blijft sudderen in je hoofd.

Foto: Axel Dangoxhe