De uit Kyoto afkomstige Jija Sohn, afgestudeerd aan de SNDO in Amsterdam, won vorig jaar tijdens het ITs Festival het Moving Forward residentietraject. Het afgelopen jaar werkte ze bij de samenwerkende danshuizen Dansmakers, Dansateliers en Dansbrabant aan haar voorstelling Geisha’s Miracle, die ze nu op de slotavond van het ITs Festival 2016 aan het publiek presenteert. Het stuk is een slim gelaagde verkenning van het vrouw-zijn met veel oog voor detail en een uitgebalanceerde opbouw. Een spel met traditie dat de moderne tijd vol overgave omarmt.

Wat opvalt bij de eerste beelden en klanken in Geisha’s Miracle is het uitgekiende spel van texturen en lagen. De drie Japanse danseressen staan in een klein cirkeltje in een hoek achteraan op de witte vloer, gekleed in verschillende laagjes moderne pastelkleurige en zilver glimmende kleding. Sommige stoffen ogen soepel en vallen zacht, andere staan stijf af, weer andere zitten strak om het lijf. De zachte lippen zijn gestift met knalblauwe lippenstift vol grove glitters die ogen als harde stukjes glas. Op de vloer een glazen stolp met een poederblauw stuk stof erin gepropt, zes glazen schaaltjes en een houten plank, en een keyboard op twee glazen poten.

Op een gelaagd stuk noise, een drone met daaroverheen een industrieel soort zeegeruis, staan ze in slow motion te clubben. De gezichten zijn stil, geconcentreerd en in zichzelf gekeerd. Het duurt lang, heel lang. Tijdens het kijken kom ik zelf in een soort vertraagde en heel vredige toestand. Ik merk hoe tevreden het me stemt hoe fris alles aan dit beeld is, hoe vlekkeloos de bewegingen zijn, hoe sereen de oogleden half geloken blijven, hoe natuurlijk de kluwen van traag maaiende armen zich ontwart. Totdat een van de danseressen zich langzaam losmaakt en de achterwand verkent. De drone valt weg, daarna ook de ruis. Haar stem vult de zaal, een laag en klagend ‘aaaah’ dat geleidelijk aan oploopt, hoger en hoger klinkt, scherper van toon wordt, luider en korter wordt uitgestoten en terwijl ze zich omdraait transformeert ze van kind naar sportcoach naar hondje naar vrouw op weg naar een orgasme – totdat ze abrupt door een sneeuwbui wordt onderbroken.

En zo zit de voorstelling vol wonderlijke transformaties die haast ritueel en steeds heel sereen worden opgebouwd. In verschillende samenstellingen verkennen de danseressen de traditionele handelingen van een geisha; het zingen, spelen, muziek maken en dansen, maar ook de eigenheid van elk van de drie daarin. Het masker dat een Japanse gezelschapsdame draagt valt weg, de één veegt de lippen woest vrij van lippenstift, de ander lacht en huilt tot alles aan haar gezicht rood en samengeknepen is, een derde doet maar alsof ze keyboard speelt en geniet van ons gelach. Ze tonen hun eigen gezicht en laten zich met hun reeks uitbraken, grappen, en soms letterlijk opvlammende emoties zien als zelfbewuste jonge vrouwen. Ze kennen de traditie en eren haar steeds voor een deel, maar vragen ruimte voor zichzelf. Het wonder van deze geisha is dat ze op spectaculaire wijze, uiteindelijk vol overgave rockend en rappend, uit haar gestileerde, met traditie omgeven rol weet te breken en desondanks haar waardigheid behoudt.