De befaamde Italiaanse barokschilder Caravaggio was óók een rokkenjager, een Don Juan, zoals hij optreedt in Molières komedie uit 1665 en later de opera Don Giovanni (1787) van Mozart. Voeg die twee iconische figuren uit de westerse cultuur samen, en we krijgen een intrigerend theaterpersonage, Don Caravaggio.  Regisseur Charli Chung roept in de gelijknamige voorstelling een pure en verrukkelijke Italiaanse sfeer op. Meteen al in het begin, als acteur Thomas van Luin zich tot het publiek richt en in overdadige retoriek laat weten wat we straks kunnen verwachten. Hij beheerst zijn Italiaans perfect. Het gaat over ‘amore’ en nog eens ‘amore’ en we bevinden ons in ‘Frascati quattro’.

Het decor bestaat uit witte zuilen in een geheel witte entourage; rook waait over de bühne. Voordat Marius Mensink in de titelrol opkomt, krijgen we volop over hem te horen door zijn knecht Sganarelle (Van Luin) en Gusman (Teun Donders) als de schildknaap van Done Elvire. De knecht verdedigt Don Caravaggio als een groot kunstenaar die soms wekenlang in diepe depressie verkeert voordat hij tot het werkelijk scheppen van kunst komt. Daarom is zijn atelier leeg, raakt hij zijn kwasten niet aan.

Maar de knaap van Done Elvire heeft wel een andere verklaring: Don Caravaggio heeft een nieuwe verovering, een boerinnetje. In een schitterende scène tussen Gusman en Elvire komt de waarheid geleidelijk aan het licht. Judith van den Berg als Elvire krijst het uit vanwege de jaloezie; ze heeft het over rode rozen die groen worden van jaloezie op de rode blos op haar wangen. In werkelijkheid ziet zijzelf groen van jaloezie. Elke keer zoekt Gusman de redelijkheid, en telkens weeklaagt Elvire daar vol overdrijving tegenin. Ze zingzegt een briljante aria van de jaloezie.

Het script van Bart van den Donker speelt op verbluffende wijze met de beproefde regels van de Italiaanse en Franse komedie. Alles is overdaad en overdrijving in deze voorstelling, en als je daar niet zo van houdt valt het misschien tegen, maar mij boeide het. Zowel de regisseur als de spelers werken perfect met de regels van het klassieke toneelspel, bijvoorbeeld wanhoop uitdrukken door het heffen van de armen, liefdesverdriet oproepen door naar het hart te grijpen enzovoort. Ondertussen verschijnen boven de toneelopening titels van schilderijen van Caravaggio die de spelers op dat moment in de scène uitdrukken; aan het slot van de voorstelling zien we schilderijen uitgebeeld in bevroren scènes, zoals Judith onthoofdt Holofernus (1599) of Bacchus. Ondertussen klinkt aanzwellende muziek uit Mozarts Don Giovanni. 

De kracht van de voorstelling schuilt in de combinatie van redenering en emotie. Don Caravaggio weet de geëxalteerde en jaloerse Elvire ervan te overtuigen dat zij de enige vrouw in zijn leven is, en hij gebruikt daartoe een betoogtrant waar geen speld tussen is te krijgen; zelfs als hij beweert dat zij níet de enige is, dan toch gelooft zij dat zij wél de enige is. Caravaggio leeft in de overtuiging dat er geen eenduidige waarheid bestaat, maar dat er altijd twee of meer waarheden zijn die naast elkaar bestaan. Dat hij het boerinnetje liefheeft is waar, en dat hij Done Elvire liefheeft is ook waar. Maar Elvire weigert dat te geloven.

De regisseur wordt bijgestaan door de scherpe dramaturgie van Madelon Kooijman en vooral ook door kostuum- en decorontwerper Kevin Pieterse. De kostumering is net als de speelstijl over de top, maar het werkt. Op het eerste gezicht lijkt Don Caravaggio een loflied op de leugen, liefdeslist en bedrog, op valsheid van een veelminnaar of op de trouw van één vrouw. Het zou ook over de kunstenaar kunnen gaan die alle wetten van fatsoen en moraal op radicale wijze afwijst. Dat is waar. Maar het gaat vooral om een loflied op het theater, op toneelspel waarin fictie en werkelijkheid nooit echt van elkaar te scheiden zijn. Daartoe hoort ook de androgyne rolinvulling van Gusman als de schildknaap, zeg gerust schandknaap van Elvire en Caravaggio zelf. Ik vind het prachtig. Uiteindelijk vieren de makers de oneindige illusie die theater is, zowel visueel als qua tekst en spel.

Foto: Bas de Brouwer