Centraal op de speelvloer staat een weegschaal. Cat Smits loopt er met ferme tred op toe, maar keert zich er dan net op het laatste moment toch vanaf. Nog een keer, een klein knikje met het hoofd, en: opnieuw. Een dans met de vijand. ‘Dit is een voorstelling over de weg kwijt zijn’, zegt ze even later. Over een stoornis, een eetstoornis, die van haar – en zovele andere (jonge) vrouwen. Ze besloot er een voorstelling over te maken met haar eigen Cat Smits Company: Dis Order.

Smits tekende voor regie, spel en: poppen. Fraaie exemplaren die ze zelf maakt van flexibel schuimrubber, en ook bespeelt (CSC is ‘theaterfamilie’ van Duda Paiva Company). Christine Otten schreef op basis van Smits ervaringen het script; Sunny Bergman werd benaderd met het idee documentair materiaal in de voorstelling te verwerken, een gouden greep, zoals nu blijkt. Het fysieke, mooie spel over een gecompliceerde, getroebleerde binnenwereld en de ontluisterend nuchtere, vaak ook geestige documentaire input van Bergman vormen een boeiende combinatie die het stuk ver uittilt boven een rechttoe rechtaan egodocument.

Dis Order is de theatrale weerslag van een strijd die begint bij een meisje van een jaar of 11, dat er leuk uitziet. Op een vakantie in Italië willen er wel dertig andere toeristen met Cat op de foto. Dat moet dan maar, denkt ze. En dat denkt ze steeds vaker, ook in allerlei andere situaties. Ze noemt zichzelf een pleaser, verwijt zichzelf ijdelheid, het wordt een patroon. Het stemmetje in haar hoofd wordt bozer, gemener, destructief uiteindelijk, en Cat steeds eenzamer – en magerder. Op een cruciaal moment, zo’n 15 jaar terug, besluit ze hulp te zoeken. Enter psycholoog Marlies Rekkers, die, geïnterviewd door Bergman, de voorstelling met haar expertise van een professionele pijler voorziet.

Zo schakelen we heen en weer tussen Cats binnen- en buitenwereld. Smits oogt ontroerend alleen en breekbaar als de jonge vrouw die worstelt met haar demonen, verbeeld door de poppen op haar schouder. Het begint met een kleintje, maar ze worden steeds groter, en enger ook. Ze fluisteren haar in zo weinig mogelijk te eten, zoveel mogelijk te kosten, heel hard te sporten en vooral niet naar Marlies Rekkers te luisteren. Smits danst en duikelt over de vloer met ze, maar zit ook soms stilletjes in het duister te staren.

De beelden van Bergman, geprojecteerd op een gefragmenteerde achterwand (slimme vormgeving van Elze van den Akker) brengen enerzijds lucht in de voorstelling en werpen tegelijk licht op de mogelijke achtergrond van de problemen. Rekkers komt – onder meer – aan het woord terwijl ze staat te koken, onderwijl reflecterend op haar eigen lichaam, en hoe ze daar tegenover staat. Rekkers’ toon is rustig, geruststellend op een bepaalde manier. Heel anders dan de zoekende stemmen van de ouders van Cat, die zich zorgen maken over hun dochter, maar die ook blijven benadrukken dat het kind nu eenmaal veel voor zich hield, nooit erg open was. Altijd al een goede actrice, merkt moeder op.

Natuurlijk wil je gered worden, zegt Smits uiteindelijk. Natuurlijk wil je praten, alle ellende eruit gooien. Ze laat met Dis Order op een mooie manier zien dat dat mogelijk is. Ten slotte is er nog maar één klein poppenstemmetje over, dat niet zal verdwijnen, maar waarmee je kunt omgaan, en dat je zelfs af en toe ook helemaal kunt verfrommelen als was het van flexibel schuimrubber.

Foto: Tessa Veldhorst / De Schaapjesfabriek