Delirium is een bewerking van Het contract van Slawomir Mrozek, oorspronkelijk geschreven in 1986 over een Europa voor de val van het communisme. In deze hedendaagse bewerking, gemaakt door Jordy Vogelzang, is de Russische dreiging en het veranderende Europa opnieuw relevant geworden.

In Delirium ontmoet de nieuwe nachtportier van een vervallen hotel ergens in Europa (gespeeld door Vogelzang) een vaste bewoner, Magnus (Délano van den Berg). Magnus verschuilt zich in het hotel voor de veranderende buitenwereld, met als enige vriend de vorige nachtportier. Wanneer de nieuwe portier hem vertelt dat zijn voorganger dood is, ziet Magnus geen reden meer om zelf nog te blijven leven. Hij biedt de nachtportier een grote som geld om hem diezelfde nacht nog te laten vermoorden.

Delirium voelt als een ouderwetse spotprent. Van den Berg is de bange Europeaan, die in de dreiging van Rusland vooral een angst voelt voor verandering van de wereld die hij kent, ook al bestaat die wereld eigenlijk al niet meer. Hij fluit meewarig Yesterday van The Beatles. Het personage van Vogelzang blijkt een Russische deserteur, die betrouwbaar lijkt, maar toch zijn trouw aan Poetin zweert en dealtjes sluit met het Midden-Oosten.

Beiden spelen karikaturaal, en vervallen vaak in dadaïstische geluiden en herhalingen. Bovendien zijn alle attributen van opblaasbaar materiaal. Zo zetten ze hoog in op vervreemding: we kijken niet naar echte mensen, maar naar een opgeblazen uitvergroting van de wereld. Een enorm luchtkussen dat de intieme zaal van Altstadt bijna uit z’n voegen doet barsten en tijdens het opblazen angstvallig dicht bij de eerste rij komt, zorgt voor een prachtig toneelbeeld.

De vertaalslag van 1986 naar 2023 voelt wat kort door de bocht. De parallel van een veranderend Europa en een dreiging vanuit Rusland is absoluut een interessant uitgangspunt, maar het blijft wat aan de oppervlakte. Wat zijn precies de veranderingen anno 2023 waar Magnus zo bang voor is? Natuurlijk zijn die wel in te vullen, maar door het niet expliciet te maken, is het niet duidelijk welke maatschappelijke standpunten zijn personage precies representeren. Dit wordt nog minder helder wanneer de acteurs uit hun rol stappen en besluiten de rollen letterlijk om te draaien (om dat vervolgens toch niet te doen).

Het acteerwerk van Vogelzang en Van den Berg houdt het publiek tussen al het absurdisme door toch goed bij de les. Wat beide performers feilloos kunnen, is scherp inspelen op reacties uit de zaal. Vogelzang doet dit veelvuldig tijdens een sterke en hilarische openingsmonoloog. Met zichtbare pret reageert hij gevat op lachjes, kuchjes en laatkomers.

Ook Van den Berg improviseert ad rem en met veel plezier. Wanneer er in zijn eerste scène tijdens een spraakwatervalmonoloog iemand in het publiek met een klap iets laat vallen, gooit hij in één ademteug ‘Legt u het daar maar neer’ tussen zijn tekst. Afgezien van een twinkeling in de ogen van beide acteurs, gaat hij razendsnel door alsof er niets gebeurd is. Het zorgt voor een prettige connectie met het publiek vanaf de allereerste scène, in een voorstelling die door het hoge absurdistische gehalte anders moeilijk zou zijn om in te stappen.

Foto: Maarten Laupman