Het Iraanse theatergezelschap Virgule zit middenin een uitvoering, wanneer in september 2022 protesten en rellen uitbreken in Teheran. De theaters sluiten abrupt hun deuren, en blijven dicht. Virgule vindt aansluiting bij Altstadt Rotterdam.

Daar is nu de voorstelling Ik ben Antigone uitgerold, een coproductie tussen de twee gezelschappen, waarin een expliciete focus ligt op de aanwezige taal- en cultuurverschillen tussen Nederland en Iran. We volgen de bekende tragedie: Antigone gaat tegen de wet in en begraaft haar broer, wat haar op eenzame opsluiting komt te staan. Koning Kreon en haar geliefde Hymon zoeken haar beurtelings op om haar uit te horen. Wat bezielde haar om tegen de wetten van het land in te gaan? Zoals zij het zelf zegt: ik had een verplichting.

De opzet van de voorstelling is klein: drie acteurs en een handvol rekwisieten, die op het eerste oog niet meer dan een paar vierkante meter in beslag nemen. Altstadt Rotterdam is in verbouwing, wat het ondergrondse zaaltje direct een grimmige scenografische impuls geeft: kruimelige muren en afgeplakte elektriciteitsdraden voeren de boventoon. Met een gedempte soundscape en een aantal verschuifbare projectieschermen waarop een selectie aan videobeelden wordt getoond, zet de voorstelling deze huiverende sfeer nog wat verder aan. Het is een knap staaltje locatietheater binnen een theater.

Schrijfster Naghmeh Samini en regisseur Arvand Dashtaray geven een interessante draai aan het verhaal: Antigone (Marene van Holk) wordt wakker en spreekt plots geen Nederlands meer, maar Farsi. Ze heeft er zelf ook geen verklaring voor. Het is een laag die direct meta wordt: Kreon (Délano van den Berg) en Hymon (Jordy Vogelzang) moeten zich tot de boventiteling wenden om te volgen wat ze zegt.

De miscommunicatie is hier zowel letterlijk als figuurlijk. Op een kookpunt schreeuwt Hymon Antigone toe dat hij haar woorden niet meer wil lezen, zo valt hij uit, hij wil haar hóren. Hij kan oprecht niet begrijpen waarom Antigone heeft gehandeld zoals ze heeft gehandeld. Virgule en Altstadt vinden hier een knappe manier om de taal- en cultuurverschillen tussen de betrokkenen van het project te vertalen naar een artistieke kwaliteit.

Zo is er ook de afgehakte vinger die Hymon bij zijn bezoek heeft meegenomen. Hymon blijft er onbewogen bij, Antigone reageert ontzet. Het volk van Thebe gaat zo gebukt onder oorlog en tirannie dat het gevoelloos lijkt geworden. Het maakt hen ook niet meer uit of Antigone leeft of sterft. Antigone is als enige woedend en verontwaardigd, maar zij blijft opgesloten en is deels letterlijk onverstaanbaar.

Een interessante en frisse invalshoek, maar ook een die nadelen en ingewikkeldheden baart. Verscholen achter al die schermen is het niet makkelijk om de spanningsboog vast te houden. De minimale scenografie zorgt er ook voor dat er, behalve de schermen, weinig aanknopingspunten zijn voor de spelers in spel, met als gevolg dat er afleidend veel en vaak schermen worden verreden. De grote focus op de tekst, met weinig aandacht voor fysicaliteit, draagt bij aan die eentonigheid.

De uitgespeelde lethargie van Hymon en Kreon (met name Kreon) komt met het risico van flauwte in de zaal. Antigone’s grote gevoelens, vanuit haar hokje van schermen en videobeelden, vormen hierdoor zowel de kracht als de horde van deze voorstelling.

Ik ben Antigone maakt geen directe verwijzing naar de onrust in Iran, maar blijft bij het verhaal van de tragedie. Verbindingen zijn te leggen voor wie ze wil zien. Virgule en Altstadt laten vooral de tragedie voor zichzelf spreken. De tijdloosheid van Antigone’s rebellie blijft overeind.

Foto: Laupman