De definitie van waanzin is: steeds hetzelfde doen en daarvan telkens een andere uitkomst verwachten. Cabaretier Javier Guzman heeft die waanzin recht in de ogen gekeken, in het jaar dat hij zichzelf te gronde richtte met zijn cocaïneverslaving. Delirium  II heet het programma dat hij erover heeft gemaakt. Er was jaren geleden al een Delirium I. Over zijn verslaving aan alcohol en de strijd die hij voerde ervan af te komen.

Die strijd maakte Delirium I tot een beklemmend, openhartig programma, waarin Guzman zichzelf op geen enkele manier spaarde. De drank liet hij staan, maar hij raakte aan het witte poeder. En zoals de ene verslaving de andere niet is en er een wezenlijk verschil zit tussen drank- en cokemisbruik, zo verschillen ook de programma’s erover.

Hetzelfde doen en op dezelfde uitkomst hopen, lijkt de bedoeling hier. Ook dat is vaak waanzin. Je wilt een groot succes herhalen, maar eigenlijk kan het alleen maar minder. En dat is hier opzichtig het geval. Omdat Guzman zijn ziel en zaligheid er niet heeft ingegooid en zijn emoties achter een gordijn van anekdotes verborgen houdt. Anekdotes die weinig toevoegen aan verslavingsverhalen die we al kennen.

Ja, je verloedert, je huis wordt goor, je krijgt waandenkbeelden en je wordt eenzaam. Dan word je een paar keer afgevoerd met een ambulance en mag je kiezen: gedwongen of vrijwillige opname in een afkickkliniek. En Guzman koos natuurlijk het laatste en vertrok naar Thailand. Waar hij bibberend aankwam en  verder…, nou ja, verder niks dus. Van een cabaretier van het kaliber Guzman hoop je toch op meer diepgang dan van het bekende kinderbadje.

Als een verhaal zwaar wordt, kan humor een fijn wapen zijn om te relativeren. Maar dat is in Delirium II niet nodig. Die humor is vooral in het eerste half uur van een héél matig niveau. Je zit te kijken naar een man die het kunstje van Delirium I nog eens probeert en zelf ook niet gelooft dat het werkt. Omdat hij kennelijk niet tot het gaatje wil gaan. Of kan gaan.

Dus zitten we erbij, kijken ernaar en lachen er wat om. En krijgen we het maar niet voor elkaar met hem mee te leven, compassie te voelen. Hij roept zelf voortdurend dat hij een loser is, dus wij hoeven ons verder niet druk te maken om onze houding te bepalen.

Dan probeert Guzman nog wel de echte wereld er bij te slepen, die hij in zijn diverse roezen enkele jaren uit het oog is verloren. Soms is dat grappig. En hij gooide deze week twee bezoekers zijn zaal uit die op de eerste rij zaten te sms’en en met elkaar te praten, terwijl ze al te laat binnenkwamen. Dat zou elke theatermaker moeten doen, want het wordt tijd dat sommige generaties bezoekers wat fatsoen wordt bijgebracht in dat opzicht.

Maar godallemachtig, dan volgt een tirade over Facebook waar iedereen zijn privéleven deelt. Dat weten we nu wel. Daar is niks nieuws en grappigs meer aan toe te voegen. Hij eindigt met een dankwoordje aan zijn publiek, dat toch maar weer naar het theater is gekomen voor ‘deze loser’.  Ja, dáár scoor je mee.