Heel soms zie je na ruim vijfendertig jaar professioneel theaterbezoek in binnen- en buitenland iets wat je nog nooit eerder zag. Zoiets was de voorstelling De Vliegende Hollander in het Amsterdamse Marionettentheater. Ongelooflijk mooi. Spectaculair door de ogenschijnlijke eenvoud.

We hebben allemaal weleens een poppenspeler op straat gezien, die een pop met een saxofoon aan de mond een beetje laat dansen op vrolijke muziek. En in de fraaie voorstellingen van Fred Delfgaauw en Jozef van den Berg vormden poppen vaak de hoofdrol. Maar voor het klassieke marionettentheater is er maar één plek in Nederland waar je terecht kunt, en dat is het Amsterdamse Marionettentheater, gevestigd in een oude smederij waar de fornuizen van de bruine vloot werden gemaakt.

Het is een piepklein theatertje met vijftig stoelen (voor de première van De Vliegende Hollander werden er nog tien bijgezet), waar alle facetten van het oude ambacht samenkomen: een atelier waar de poppen eerst in klei worden geboetseerd, om daarna uit lindenhout te worden gesneden, waar ook de kostuums van zijde, kant en fluweel en de decors worden gemaakt. Het is  de enige plek in Nederland waar een enthousiasteling tot volwaardige poppenspeler kan worden opgeleid. Dat is een lang traject, want krijg het maar eens voor elkaar om een pop te bedienen die door zestien touwtjes vrijwel alle ledematen kan bewegen.

De grote man achter dit theater is Hendrik Bonneur, die in de jaren vijftig in de ban raakte van het Salzburger Marionettentheater en als vijftienjarige in Salzburg in de leer ging. Dertig jaar later, in 1985, richtte hij – na een carrière als klinisch psycholoog en operaregisseur – in Amsterdam zijn eigen marionettentheater op.

Het klassieke marionettentheater stamt uit de achttiende eeuw, de eeuw van de opera. Operazangers hadden dan wel een mooie stem maar konden niet altijd goed acteren en hadden vaak een potsierlijk postuur. Houten acteurs namen daarom regelmatig hun plaats op het podium in, en de zangers werden voor het toneel geplaatst. Joseph Haydn schreef rond 1770 zelfs speciale marionettenopera’s.

De volgende stap waren de kleine marionettentheaters waar de poppen op de voorgrond traden, terwijl de muziek behouden bleef. De beroemdste marionettentheaters stonden in Italië en Oostenrijk en als je tegenwoordig buiten Amsterdam het ware marionettentheater wilt aanschouwen, dan moet je naar die twee landen.

Terug naar De Vliegende Hollander, het fictieve spookschip dat volgens de overlevering voor eeuwig in de omgeving van Kaap de Goede Hoop rondvaart, zonder een veilige haven aan te kunnen doen. De kapitein zou een pact met de duivel hebben gesloten, toen hij in slecht weer toch wilde uitvaren. Talloze schrijvers, dichters, componisten en filmmakers hebben zich door die sage laten inspireren. Van de dichter Heinrich Heine tot Der Fliegende Holländer van Richard Wagmer en de filmreeks van Pirates of the Caribbean.

In deze Amsterdamse versie is een belangrijke rol weggelegd voor Senta, de dochter van kapitein Daland. We zien haar dromend aan de zee, vogels vliegen over, terwijl het schip van haar vader vertrekt. Dat loopt op de terugweg vast op een zandbank, terwijl in de verte een schip met ‘bloedrode zeilen en zwartgeblakerde masten’ en geen matrozen aan dek stuurloos voortdobbert.

Senta wordt begeerd door schapenhouder Erik (schitterend hoe die met de kudde langsloopt), maar zij voelt zich aangetrokken door de kapitein van dat vervloekte schip, die op zoek is naar liefde om de vloek te doorbreken. Je zit echt sprakeloos te kijken als in het huis van Senta twee vrouwen heel levendig een trui breien voor hun geliefden en Erik met een bos bloemen in de hand op de knieën gaat voor Senta. Die keert de jongen de rug toe, die in wanhoop de bloemen weggooit. Het is allemaal zo levensecht, zo gedetailleerd, zo wonderschoon gemaakt en gechoreografeerd. De vijf poppenspelers, onzichtbaar op de brug, verrichten iets onvergetelijks.

Het is een droomvoorstelling, waarbij de muzikanten van het Marionettentheater fragmenten van verschillende opera’s van Wagner, Adolphe Adam en Heinrich Marchner met elkaar verbonden hebben tot een sfeervolle soundtrack, die de zee dreigend doet golven en de liefdesemoties versterken.

Foto: Amsterdams Marionetten Theater