‘Zou ik in het verzet gaan?’ Deze vraag is de rode draad door het verhaal van Johan Fretz. Het antwoord komt meteen, hard en vastbesloten. ‘Ik denk het niet.’ Het verzet vraagt te veel moed, niemand zou het waarderen en bovendien heeft hij de statistieken niet mee. Er gingen zoveel mensen niet het verzet in. Hij verwacht van het publiek dus ook niet dat zij het verzet in zouden gaan. Maar aan het einde van de avond is hij erin geslaagd om een nieuwe vechtlust de zaal in te laten stromen.

Elk jaar op 4 mei komen er wel weer indrukwekkende verzetsverhalen naar boven. Ook Fretz trapt zijn voorstelling af met een heldhaftig verhaal uit zijn familiegeschiedenis. Zijn joodse oom Bert werd als klein jongetje uit de trein naar een vernietigingskamp gered door verzetsmensen, die de bewakers wisten af te leiden en de joodse kinderen uit de rijdende trein gooiden.

Zelf verwacht Fretz niet dat hij ooit zoiets zenuwslopends zou kunnen doen. De Damschreeuwer heeft hem echter tot nieuwe inzichten gebracht: terwijl de paniek zich om hem heen verspreidde op dodenherdenking 2010, bleef hij rustig en kon hij helder nadenken. Het is nog geen verzetsdaad, maar hij rent in elk geval niet weg van gevaar.

De stilte van de stad vormt een tweede rode draad in de voorstelling. Stilte na de Amerikaanse verkiezingen, stilte wanneer Ajax speelt. Hij weet persoonlijke en maatschappelijke gebeurtenissen slim aan dit thema te koppelen. Begeleid door muzikanten David Middelhoff en Bart Rijnink zingt hij The sound of silence. Fretz verrast met een prachtige Nederlandse vertaling van het lied. Later blijkt hij groot bewonderaar van Paul Simon te zijn en vertelt hij hoe The sound of silence tot stand is gekomen. De anekdote is moeilijk te linken aan het thema van de avond, maar toch weet Fretz het publiek mee te nemen naar het badkamertje in Manhattan waar Simon op de grond zat te spelen met de kraan aan. Hij is een gepassioneerde rasverteller naar wie je nog de hele avond zou kunnen luisteren.

Verhalen gaan naadloos over in spoken word en in muziek. Het zorgt ervoor dat er door de hele voorstelling een afwisselend, spannend ritme zit. Soms is Fretz rustgevend en vertelt hij ingetogen, maar dan versnelt hij en worden de woorden een wervelwind, bijna een rap. Dan uit hij zijn zorgen over de samenleving en spreekt hij over liefde en haat. Sinds Trump aan de macht is, vraagt hij zich voor het eerst af of liefde wel altijd overwint. En of we niet in een lang interbellum leven. De angst, teleurstelling en beklemming is te horen in zijn stem en voelbaar in de zaal.

Fretz gaat steeds meer over op muziek en speeches, waarbij hij zich laat inspireren door krachtige, idealistische sprekers zoals Martin Luther King en Malcolm X. Een hoogtepunt is een vertaling van Maya Angelous Still I rise, waarmee hij de avond afsluit. Fretz geeft ons mee dat we ons misschien toch moeten proberen te verzetten, misschien eerder door te fluisteren dan door te schreeuwen. Het werkt, hij zweept het publiek op. Ik hoop dat als het zover is (en misschien is het al zover), Fretz toch in het verzet gaat. Hij kan een tegengeluid bieden waar mensen ongetwijfeld naar gaan luisteren, al is het maar omdat hij zo prettig vertelt.

Foto: Nienke Veneboer