Je zou denken dat Don Quichot de man van La Mancha is, maar dat is niet waar. Het is Miguel de Cervantes, de schrijver van het epos De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha (1605), die in De man van La Mancha de hoofdrol speelt. In de musical van Dale Wasserman, Mitch Leigh en Joe Darion is de schrijver gevangen genomen door de Spaanse Inquisitie, die zijn manuscript dreigt af te pakken. Hij verdedigt zijn boek door zelf de ridder van het droeve gelaat te spelen en zijn medegevangenen mee te nemen in zijn toneelstuk. En zo wordt De man van La Mancha een pleidooi voor de kunst in tijden van staatscensuur.

Dat komt niet uit de lucht vallen. De man van La Mancha is een bewerking van Wassermans televisietoneelstuk I, Don Quixote (1959), dat in de nasleep van het McCarthy-tijdperk werd uitgezonden. De musical uit 1965 was een van de laatste successen van de zogenaamde Golden Age van Broadway, maar met zijn Brechtiaanse vorm en kritiek op de overheid was het ook een voorloper van musicals als Cabaret en Hair. Het had voor elk wat wils: het idealisme van de klassieke Broadway-musical, verpakt in het welbekende lied The Impossible Dream, maar ook een kritische houding tegenover een land dat nog niet zo lang geleden kunstenaars op zwarte lijsten had gezet.

In de versie van de Theateralliantie stapt Huub van der Lubbe in de laarzen van Cervantes die dus Don Quichot speelt, de edelman die zoveel ridderromans heeft gelezen dat hij denkt er zelf één te zijn. Samen met zijn ‘schildknaap’ Sancho Panza (Dragan Bakema) trekt hij ten strijde tegen windmolens en ontmoet hij Aldonza (Lucretia van der Vloot), een dame van lichte zeden die in zijn ogen de prinses Dulcinea is. Ondertussen wordt hij achterna gezeten door zijn huishoudster (een gedeelde rol van Doris Baaten en Marisa van Eyle), zijn nicht Antonia, haar op geld beluste verloofde Don Carrasco (Ruth Sahertian en Mees Hilhorst) en een pastoor (David van Uuden). Ze hebben allemaal hun eigen motieven om de edelman naar huis te brengen.

Genoeg te beleven, maar toch was Don Quichot gisteren niet de enige met een droevige oogopslag. Ruut Weissman regisseert een in essentie absurdistische komedie als drama, waardoor de satire van de musical weinig uit de verf komt. Die komedie is nodig om de zwakheden van Wassermans script te maskeren: het openingslied laat lang op zich wachten, er staat weinig wezenlijks op het spel voor Don Quichot en er zit geen pauze in een verhaal dat dat wel nodig heeft. Het zijn de opzwepende liedjes van Leigh en Darion en de dynamiek tussen de drie hoofdpersonages die de nodige energieboost geven aan het geheel. En dat lukt in deze enscenering nog niet.

Van der Lubbe is vocaal een uitstekende keuze voor Don Quichot. De melancholie in zijn stem past goed bij de fantaserende edelman die een onmogelijke droom najaagt. Het is dan ook geen verrassing dat zijn Onmogelijke Droom een uitschieter is in de voorstelling. Maar de tegenstelling tussen de zweverige edelman Don Quichot en de meer aardse Sancho Panza is niet sterk genoeg, waardoor het gissen blijft waarom deze twee elkaar aanvullen. Ook de spanning tussen Don Quichot en Aldonza, die zich verzet tegen het droombeeld dat hij van haar maakt voordat ze besluit om mee te gaan in de fantasie, kan meer op scherp worden gezet. De personages blijven terughoudend en verstandelijk, terwijl de musical vraagt om meer uitgesproken karakters.

De muzikale arrangementen van David Middelhoff en Rutger de Bekker roepen eveneens vragen op. Ik mag hem, de eerste solo van Sancho Panza, wordt in de originele compositie vol overgave gezongen. De liedteksten onthullen niet bijster veel – Sancho mag Don Quichot – maar de uitbundige manier waarop hij het zingt vertellen je des te meer over zijn persoonlijkheid. In de bewerking van Middelhoff en De Bekker is het een gevoelig lied geworden, maar de reden daarvoor blijft onduidelijk. Het lied van Antonia en de huishoudster van Don Quichot is pure satire: ze vertellen de priester dat ze ‘alleen maar aan hem denken’, terwijl beiden uit egoïsme handelen. De ironie wordt er door dikker opgelegd door de klassieke zangpartijen. In deze versie zijn ze vervangen door een pop-rock score die niet dezelfde impact heeft. Begrijpelijk dat een bijna zeventig jaar oude musical een nieuw muzikaal jasje krijgt, maar hier werkt het eerder tegen het materiaal dan dat het iets toevoegt.

De man van La Mancha is en blijft een hartenkreet voor de kunst en voor de fantasie. Wanneer Van der Lubbes Cervantes bijna alle personages heeft meegesleept in zijn verbeelding, besef je hoe belangrijk het is om zelfs in de meest hopeloze tijden te blijven fantaseren. De wereld niet zien zoals hij is, maar zoals hij kan zijn, dat is de boodschap waar Cervantes ons mee achterlaat als hij zijn donkere kerker verlaat. Dat statement blijft ook in deze versie kraakhelder.

Foto: Bart Grietens