Daar zijn ze weer, de makers van De Kernploeg. Na musicals van William Finn, Bock en Harnick en David Yazbek introduceren ze met Hello Again het werk van componist Michael John LaChiusa. En dat smaakt naar meer.

Net als de personages uit Hello Again (1994) had Michael John LaChiusa de tijd niet mee. Hij behoort tot de eerste generatie componisten die voortbouwde op de innovaties van Stephen Sondheim en musicals maakte in de schaduw van langlopende kaskrakers als Cats (1981), The Phantom of the Opera (1986) en The Lion King (1997). In het Off-Broadway circuit van de jaren negentig werd het Rent (1996) die de gemoederen bezig hield en in de geschiedenisboeken zou komen. Al deze musicals zijn naar Nederland gekomen, maar het meer gewaagde werk van LaChiusa is hier lang obscuur gebleven.

Gelukkig is er De Kernploeg, die elke zomer een minder bekende Broadway-musical naar Amsterdam brengt. Nou ja, bijna elke zomer: door de corona-pandemie moest Hello Again twee jaar worden uitgesteld en is de titel extra toepasselijk geworden. Het was dus even wachten, maar het resultaat mag er zijn. Na het zien van Hello Again vraag je je af waarom LaChiusa’s werk niet al veel eerder is opgevoerd.

Hello Again is een bewerking van Reigen, een toneelstuk van Arthur Schnitzler dat zo controversieel was dat het pas in 1920 – twintig jaar na publicatie – kon worden opgevoerd. Schnitzler verbindt tien personages uit verschillende sociale klassen aan elkaar door seksuele escapades. In elke scène zien we een stel voor of na de seks, om vervolgens een van hen in een volgende scène met een nieuwe partner te zien. Uiteindelijk komt het laatste personage – De Graaf – in contact met De Hoer uit de eerste scène en is de cirkel rond. Seks ondermijnt hier de strenge sociale hiërarchie van de vroeg-twintigste eeuw door alle personages met elkaar te verbinden.

LaChiusa voegt hier een extra element aan toe. Waar in Reigen alle personages in het Wenen van 1890 leven, speelt elke scène uit Hello Again zich af in een ander decennium uit de twintigste eeuw, en vaak met een muziekstijl die typerend is voor de tijdsgeest. Waar het Jonge Ding (Jip Bartels) in zijn eerste scène naar een operette luistert in 1912 (op een welbekend zinkend schip), staat hij in de volgende scène zorgeloos te dansen op een discobeat: van de gedwongen discretie uit de jaren ‘10 zijn we beland in het post Stonewall-tijdperk van de jaren ‘70.

Maar een ding blijft universeel in alle decennia: de koppels proberen contact met elkaar te zoeken, maar slagen er niet in. De Hoer (Brigitte Heitzer) en de Soldaat (Stef van Gelder) zouden in een ander leven misschien gemaakt zijn voor elkaar, maar uiteindelijk is de context waarin ze elkaar ontmoeten bepalend voor hun korte verhouding. Misschien zouden de Echtgenoot (Hugo Haenen) en de Echtgenote (Cystine Carreon) het beter met elkaar getroffen hebben als ze niet beiden vastzitten in het keurslijf van het nucleaire gezin uit de jaren ‘50. En zou de Senator (Doris Baaten) kunnen leven met de Actrice (Desi van Doeveren), als het vooruitzicht van twee First Ladies in het Witte Huis in de jaren ‘80 niet een onhaalbare fantasie is?

Alle personages die de revue passeren zitten gevangen in de tijd, en proberen op hun eigen manipulatieve en soms uitgesproken agressieve wijze verbinding te zoeken. Grote verschillen in leeftijd en machtspositie spelen een rol in verschillende ontmoetingen, en in meerdere gevallen worden seksuele grenzen overschreden. Echte intimiteit is ver te zoeken en als het gebeurt, is het een fantasie. De Echtgenote en de veel jongere Student (Jeroen Sigterman) proberen onhandig de liefde te bedrijven in een bioscoop, terwijl ze kijken naar Fred Astaire en Ginger Rogers: een droombeeld van romantiek tegenover het echte werk. De Zuster (Lisse Knaapen) en de eerder genoemde Soldaat zouden zo star-crossed lovers in een eigen musical kunnen zijn, ware het niet dat ze na de seks elkaars naam niet meer weten.

Wanneer het Jonge Ding met de Schrijver (Marijn Brouwers) onder de lakens kruipt, fantaseert de laatste over een lang en gelukkig leven met zijn date. Maar beiden manipuleren elkaar het bed in. De Schrijver liegt over zijn connectie met beroemde acteur en regisseur Paul Newman, en het Jonge Ding ziet in hem een kans om door te breken. Ook hun ‘romance’ is gedoemd te mislukken.

Geen Love, Always dus, om een andere recente musical te citeren. Toch is Hello Again geen treurige voorstelling. Regisseur Benno Hoogveld en scenograaf Paul Boereboom geven met een effectieve regie en decorontwerp een extra laag aan het geheel. In een  constructie van metalen stangen zijn alle personages continu op het podium aanwezig, observeren elkaar en helpen elkaar. Dat onderstreept de universele verbondenheid waardoor Reigen destijds zoveel stof deed opwaaien. Het lukt deze mensen in de scènes niet om onderling contact met elkaar te leggen, maar in het toneelbeeld zijn ze onafgebroken met elkaar verbonden. Die ambivalentie over de liefde, een van Sondheims grote thema’s, zit al in LaChiusa’s tekst en libretto en komt in deze enscenering mooi tot zijn recht.

Bovendien heeft Hoogveld een cast verzameld waarvoor je graag naar DeLaMar West gaat. Net als Come From Away van MediaLane dat eerder in het seizoen was, is dit een ensemblevoorstelling waarbij een groep sterke musicalacteurs en -zangers van verschillende generaties hun tanden kunnen zetten in uitdagend materiaal en de ruimte krijgen om te spelen. Zo wordt Hello Again een mooie afsluiter van een druk musicalseizoen.

Foto: Neeltje Knaap