De grens tussen Oost-Groningen en Duitsland staat aangegeven op de landkaart maar je ziet hem niet. Zoals je een landsgrens nooit ziet. Het landschap trekt zich niets aan van lijnen die door de mens getrokken zijn.

Soms volgt de grens een natuurlijke route. Zoals op de Hamdijk, een weg tussen buurtschap Booneschans en Bad Nieuweschans, die twee kilometer lang de grens volgt. De buschauffeur die ons naar boerderij Mellemaheerd vervoert memoreert het ten overvloede: als u links kijkt ziet u Nederland, rechts ligt Duitsland. Het zal wel, denk je. Het landschap is identiek en wordt door de avondzon overal even prachtig uitgelicht.

Totdat er in het grasland ineens twee mannen in een gitzwart uniform opduiken en het idyllische plaatje wreed verstoord wordt. Direct voelt deze schitterende omgeving unheimisch. Zo moet het aan het begin van de oorlog voor boer Jan Kolder ook gevoeld hebben. De grens, die voor hem tot die tijd welbeschouwd niet had bestaan, werd van de ene op de andere dag zichtbaar toen er rollen prikkeldraad werden neergelegd. Alles in hem kwam in opstand.

‘Ik ben een boer’, zegt vertolker Albert Secuur in de voorstelling Over de grens. ‘Ik leef in het tempo van het land.’ Toen dat tempo bruusk verstoord werd was het voor hem vanzelfsprekend wat hij moest doen. Zijn boerderij werd een opvangplek voor vluchtelingen. ‘Aander lu bin ook lu’, was zijn motto. ‘Andere mensen zijn ook mensen’.

Een van de vluchtelingen die onderdak bij hem vond was Johan Frye, een Amsterdams jochie dat samen met zijn zusje door zijn ouders naar het verre Oost-Groningen was gestuurd om aan de hongerwinter te ontkomen. Frye schreef er Haven in de mist over, het boek dat als inspiratiebron diende voor Over de grens. In de voorstelling wordt hij uiterst bescheiden gespeeld door Ad van Kempen die, gezeten aan een tafel, slechts af en toe een opmerking plaatst. Want het gaat niet om hem maar om die onverzettelijke boer.

Gezeten tussen de hoog opgetaste strobalen in de immense schuur van de Mellemaheerd is van meet af aan duidelijk dat regisseur Ruut Weissman niet van zins is een historisch verhaal over heldenmoed te vertellen. Dat zou ook ongepast zijn want als boer Kolder iets níet wilde zijn, was het ‘een held’. Als prelude laat Weissman een Soedanese vluchteling zijn verhaal doen. Over het warme welkom dat hem en zijn vrouw in Nederland ten deel viel, maar vooral ook over de vriendelijkheid waarmee hij later in Oost-Groningen werd onthaald.

De actualisering in de voorstelling zit hem verder in de secure keuze van de liederen. Zij stuwen de handeling voort en slaan tegelijkertijd een brug naar het heden. Al in het eerste lied is er sprake van ‘een oud verhaal dat doorverteld wordt’ en verderop horen we onder meer een prachtige versie van Björks New World en Cimetière (uit de musical Tip Top) in een hartverscheurende vertolking van Lucretia van der Vloot.

Van der Vloot speelt de vrouw van Kolder, een zeer overtuigende rol van Albert Secuur. Secuur is in alles de Groninger boer die zich de kop niet gek laat maken. Niet als er een inval is door NSB’ers in het café waar hij een afspraak heeft met iemand uit het verzet, niet als de Nazi’s bij hem binnenvallen op zoek naar onderduikers.

Over de hele linie wordt er trouwens ijzersterk geacteerd. David van Uuden en Janna Adank als Hannes en zijn zusje Nellie zijn heerlijke Amsterdamse kinderen die verbaasd ronddolen in hun nieuwe omgeving waar ze de taal niet verstaan en vooral blij zijn dat ze niet naar school hoeven. Als de joodse onderduikster Lea heeft Adank nog een intens ontroerende scène met een paard aan wie ze haar vluchtverhaal vertelt. Als zij tegen het paard zegt ‘jij begrijpt zulke dingen, ik zie het aan je ogen’ zie je het dier reageren.

Weissman heeft Over de grens zorgvuldig geregisseerd als een soort kamerspel, de grote emoties zijn gereserveerd voor de liederen. Die zorgen voor de kippenvelmomenten. Zoals in het gezamenlijk gezongen Moorsoldatenlied, Op de grins van ons verstaand van de Groninger zanger Alex Vissering of het Jiddische lied aan het eind van de voorstelling.

Aander lu bin ook lu. Een motto om te koesteren.

Foto: Henk Pruim