In de spectaculaire muziektheatervoorstelling De geheime tuin delen de acteurs van Theater Sonnevanck het podium met 45 musici van Phion, orkest Gelderland & Overijssel. Samen brengen ze het meer dan honderd jaar oude jeugdboek tot leven – zonder duidelijk te maken waarom juist dít verhaal nu verteld moest.

De tienjarige Sara heeft het zwaar te verduren. Haar ouders, die niet meer voor haar willen zorgen, hebben haar naar haar oom gestuurd – die in een landhuis in the middle of nowhere woont. Ze mag daar alleen maar in de keuken komen, de rest van het huis is verboden terrein, en het strenge hoofd van de huishouding snauwt alleen maar naar haar. Gelukkig is Sara niet op haar mondje gevallen – ze gaat binnen de kortste keren zelf op onderzoek uit.

De geheime tuin, de bewerking die auteur en regisseur Daniël van Klaveren maakte van het klassieke kinderboek uit 1911, wijkt verrassend weinig van het origineel af. De meeste van de volwassen nevenpersonages zijn gesneuveld, en vele andere details zijn aangepast, maar van modernisering is eigenlijk geen sprake: er is geen mobiele telefoon te zien, en het hele plot, waar geen jeugdzorg aan te pas komt, is überhaupt alleen maar te begrijpen in de context van de vroege twintigste eeuw. Het patriarchale onderliggende idee, van een meisje dat van buitenaf komt om een ingestort huishouden en een gebroken man nieuw leven in te blazen (zie ook Belle en het beest, of Charlotte Brontë’s zeer vergelijkbare Jane Eyre), is ook intact gelaten.

Gelukkig is Sara (Semele Uyttenbroeck) in de regie van Van Klaveren nog een stuk brutaler dan ze al in het boek was. Ze is geen ogenblik geïntimideerd door het autoritaire hoofd van de huishouding (Annet Malherbe) of het spookachtige huis, en trekt gewoon haar eigen plan. Dat leidt haar uiteindelijk naar het grote geheim van het huis: de eveneens tienjarige zoon van haar oom, die al sinds zijn jeugd in zijn kamer opgesloten is om hem tegen de gevaren van de buitenwereld te beschermen.

De geheime tuin onderscheidt zich door de samenwerking met Phion, orkest van Gelderland en Overijssel. De 45 musici van het orkest staan doorlopend samen met de acteurs op scène, en krijgen steeds andere rollen toebedeeld: standbeelden in de tuin, vogels en planten in het bos, of feestgangers in een flashback naar de hoogtijdagen van het huishouden. Het is knap hoe Van Klaveren – samen met kostuum- en decorontwerper Dieuweke van Reij – steeds manieren vindt om de musici in het scènebeeld te integreren. Als Sara door de gangen van het huis dwaalt, vindt ze steeds de spelende musici op haar pad, die haar dreigend proberen in te dammen. Zo komt de ziel van het huis zelf tot leven. Een fluitist speelt de rol van de overleden gravin alleen met haar instrument, waardoor alleen het lieflijke ideaalbeeld dat de graaf van haar heeft wordt gecommuniceerd.

De muziek zelf komt echter minder goed samen met de theatrale elementen. De stukken die Phion heeft uitgekozen zijn te uiteenlopend om er een interessante lijn in te ontdekken, en de selectie voelt arbitrair aan. Nergens gaan de muziek en de theatrale handeling een spannende dialoog met elkaar aan; regelmatig voelt het muzikale gedeelte van De geheime tuin als een showcase voor het orkest,  in plaats van een inhoudelijk doortimmerde artistieke laag. (Aangezien er een jaarlijkse samenwerking tussen Sonnevanck en Phion gepland staat, is dit wellicht ook een kwestie van elkaar artistiek leren kennen en vertrouwen).

Doordat de twee kunstdisciplines niet goed bij elkaar komen loopt het stuk niet echt lekker. Sommige scènes voelen ronduit overbodig: het personage van Woodie, een jongen uit de buurt die Sara in het bos ontmoet, maakt zelf geen enkele ontwikkeling door en voegt verder ook niets toe aan het plot. Daarnaast duren veel van de dialogen te lang voor de informatie of karakterontwikkeling die ze communiceren en wordt alles ook nog vertraagd omdat de makers sporadisch nog een gezongen liedje toevoegen.

Vooral de Jacques Brel-bewerking die Malherbe in haar maag krijgt gesplitst slaat volledig dood, omdat het nummer niets van haar personage onthult dat we nog niet wisten. Sowieso is de rol van het hoofd van de huishouding een volstrekt ondankbare: ze maakt geen enkele groei door en krijgt aan het eind van het stuk ook nog eens alle schuld in de schoenen geschoven, terwijl haar werkgever volledig de dans ontspringt. Het ontlokt aan haar de uitspraak dat ze ‘niet alleen verantwoordelijk [was] voor deze angstcultuur’, maar die opmerking laat vooral zien dat de makers slechts zeer oppervlakkig hebben nagedacht over hoe De geheime tuin zich tot het nu verhoudt: behalve dit soort onuitgewerkte anachronismen geven ze geen enkele eigen visie op de thema’s van het verhaal.

Gelukkig is de lijn van Sara en haar verborgen neef wel mooi uitgewerkt. Nur Dabagh speelt de aan zijn bed gekluisterde jongen met een mooi evenwicht tussen arrogantie en kwetsbaarheid, en legt in zijn emotionele uitschieters ook nog een groot komisch talent aan de dag. Hij en Uyttenbroeck zetten een ontroerend portret neer van twee kinderen die er ieder op hun eigen manier alleen voor staan en er samen het beste van proberen te maken.

Foto: Ben van Duin