Eerst was er het boek over 50 jaar Circus Ronaldo, met als passende ondertitel Karavaan der verwondering, met veel foto’s van voor en achter het theaterdoek, heel veel foto’s en ook veel citaten, mijmeringen en prachtige wijsheden over kunst en leven. Nu is er de voorstelling Da Capo, over de geschiedenis van Circus Ronaldo, in levende lijve in de circustent, met prachtige beelden, wervelende en hilarische scènes, surrealistisch Fellini-ogende stoeten, verstilde momenten, ontroering over de kunst van het (over)leven en een traan ìn een lach.

‘Niets is zo mooi als het oude circus waarbij de moeder vanuit de schaduw toekijkt naar haar dochter in de nok van de tent, die hangend aan een trapeze haar kunsten vertoont’, staat het in het boek. ‘De oude vrouw beseft dat ze te oud voor de act geworden is, maar bewondert vanuit de coulissen trots haar nageslacht. Pure poëzie die bewondering en verwondering naadloos samenbrengt.’ Nu zien we haar in het zwart gekleed, aan de rand van de piste zitten. Het is de moeder van Danny en David, de vrouw van Johnny Ronaldo, met wie ze in 1971 het Circus Ronaldo begon en waarin de kinderen David en Danny ook meespeelden.

Het was variété, met in het begin nog cowboy Johnny te paard. Het waren shows met knallende zweepslagen, tollende lasso’s, rock-‘n-rollachtige westerns en stevig entertainment. Maar in de jaren negentig willen de broers iets anders. Ze hebben de commedia dell’arte ontdekt en willen diepgang in plaats van glittershows. Met hun ‘commediantentheater’ willen ze circuskunsten en theater samensmelten, en daarin zijn ze zeer goed geslaagd. Ook die fases worden in Da Capo geconcentreerd hernomen.

En de moeder kijkt van opzij toe, en ziet dat het goed is. Ze gaat nog even bij een kleindochter in de piste staan die met blote voeten een trap van sabels bestijgt, het was vroeger haar belangrijkste act. Maar voor dat alles wordt de hele voorgeschiedenis op scène gebracht. En hoe! Met zestien zijn ze in de piste, steeds in andere kostuums, met wisselende muziekinstrumenten, van trompet en tuba tot zingende flessen, met windmachine, regenkist en donderplaat, en met veel voorbijtrekkende houten karren in alle formaten, met wagenspel en spel achter de schermgordijnen.

Een groots en grotesk spel waarin heel veel details uitvergroot worden en de gespeelde scènes poëzie worden. Niet de perfectie in acrobatie en jongleren zijn het belangrijkste, wel de kwetsbaarheid in de acts van de uitvoerende kunstenaars. De oude plakkaten, marionetten, decorelementen en kostuums roepen nostalgische sferen op.

In 1842 begint de geschiedenis van de familie. We zien hoe een jongen wordt meegesleurd met een rondtrekkend circusgezelschap. Hij moet als knecht ook voor een paard zorgen: een hilarisch paard van hout en papier-maché, met twee mensen eronder die het laten stappen, schoppen en kopstoten laat geven. De stuntelende jongen wordt uitgelachen door een meisje, maar zij zal hem opleiden tot acrobaat met paarden. Dat gebeurt aan de ene kant van de piste.

Aan de andere kant staat een wagenkar met gordijndoeken waaruit de commedia dell’arte- figuren verschijnen: de Arlecchino, de Colombina, de Pantalone en de Pierrot. In de stralende kostuums bewegen en dansen ze sierlijk rond. Dan krijgen we weer aan de ene kant de strijd van de paardenacrobaat om te overleven te zien. De geschiedenis loopt verder, en dan treffen ze elkaar: de Colombina en de paardendresseur!

Theater en circus zijn al embryonaal met elkaar verbonden, het Variététheater Van den Berghe trekt in een stoet vol spektakel en vertier, getrokken door paard en kar, door de tijd. Een fascinerende scène toont hoe zoon Van den Berghe als eerste lampen laat gloeien in zijn theater. Mensen uit het publiek worden in de piste gehaald om de show van dichtbij te zien. Maar onheil dreigt. Geen groots oorlogsspektakel wordt in scène gezet, maar onder de geluiden van eigenhandig gemaakte bruitage, rennen een vrouw en een kind over de piste heen en weer. Een babypop blijft liggen. Danny als ceremoniemeester raapt ze met zijn wandelstok op. Hij laat de pop bewegen, stappen en op een bal balanceren. Poëtisch ontroerend is deze verbeelding van weerbaarheid in het klein.

Een heus legervoertuig rijdt de piste in, jazzklanken en -dansen luiden het einde van de Tweede Wereldoorlog in. Voor theaters en circussen zal het wat beter gaan dan vóór de oorlog, maar het blijft knokken. De hoelahoep geeft het artiestenleven schwung. Op de laadbak van het legervoertuig krijgt Jan Van den Broeck de kans om zijn liedjes te zingen en met vallen en opstaan start zijn carrière, als Johnny Ronaldo, samen met zijn vrouw Maria.

In 1971 stappen ze uit een R4-tje de entertainmentwereld in. En vanaf 1996 wordt alles anders. Een karavaan trekt ook nu voorbij, een paar keer, met een houten kruis, een boomstam met een pinokkioneus, een vogelkooi met doodskop, in Fellini-sfeer vol vuur en begeleid door trekzakmuziek. Het is een ritueel om de magie te laten triomferen, om dood en leven te bezweren.

De voorstelling groeit uit tot een ode aan de in 2022 overleden Johnny Ronaldo. Scènes in het klein volgen op elkaar. Aan het eind ontroert een verrassende scène met een meisje en een ballon. Dat meisje, Johnny’s jongste kleindochter van negen jaar zien we hartverwarmend dansen, acrobatisch balanceren in alle scènes, zoals we Danny en David, hun partners en hun kinderen constant bezig zien als hun vorige generaties, als clowns, acrobaten, jongleurs en muzikanten.

Hun mede-artiesten zijn er ook al lang bij, ook zij vormen met het gezelschap een heuse familie. Met hun spelplezier zorgen zij ook voor hilarische momenten, voor een lach in een traan. Circus Ronaldo creëert inventieve en verwonderende scènebeelden, en brengt die in een bewonderenswaardige timing in de piste. Dat zal na de wereldpremière nog groeien.

En de moeder kijkt tevreden, zichtbaar ontroerd neemt ze met de hele groep het warme applaus in ontvangst.

Foto: Frauke Verreyde