Herinneren of vergeten, daar gaat het om. Is het erg als we iets van het verleden vergeten? Of wat maakt herinneringen zo dierbaar? Met herinneren kun je altijd opnieuw beginnen, da capo, van het begin af aan. Twee actrices, Selma Susanna en Carla Delfos, kennen elkaar sinds de jaren zeventig van de Amsterdamse Theaterschool. In 1983 maakte het duo onder de naam Da Capo een voorstelling in het Shaffy Theater, nu brengen ze als Donne Dubbiose, de ‘weifelende dames’, een uitvoering die Da Capo heet. En opnieuw is het verstild, poëtisch, muzikaal.

Ze spelen in de theaterstudio in Amsterdam aan de Grote Wittenburgerstraat van Selma Susanna; zij is de kant van het theater- en kleinkunstonderwijs opgegaan; Delfos was een tijdlang verbonden aan het feministische cabaret van Natascha Emanuels. De ontmoetingsplaats is een café. Susanna draagt vleugels als van een engel, Delfos laat zich voortrijden in een rolstoel.

Er komen citaten voorbij uit het werk van Beckett, Dylan Thomas (Under Milk Wood) en Tsjechov en er zijn herinneringsvragen, zoals: ‘Hoe heette ook weer de bediende die ze aan het eind van dat toneelstuk van Tsjechov vergaten?’ In die bediende (Firs!) zouden ze zichzelf weleens kunnen herkennen: zijn ook zij vergeten? Er is een kleine verwijzing naar de vrouwen die ooit zelf revuedanseressen waren. In een mooi moment kijkt Delfos door een toneelkijker en ziet zichzelf staan, als danseres, prachtig gekleed, het was in Carré. ‘Nee’, corrigeert Susanna haar, ‘het was de Flint’. Carré of de Flint, dat maakt voor de herinnering veel verschil. En door die toneelkijker blikt ze terug in de tijd.

Dat Susanna speldocent is, blijkt uit kleine correcties die ze Delfos toevoegt: zo moet ze ‘grijs’ zeggen met een toneelschool-r. Ze doen aan herinneringsspelletjes om het geheugen te trainen en ze gedenken de doden. Het geheim van Da Capo is de associatieve manier waarop je met de boeken die je las of de toneelstukken waarin je speelde om kunt gaan. Een belangrijke rol is weggelegd voor het korte verhaal Het adres (1957) van Marga Minco, waarin ze beschrijft hoe een meisje na de oorlog de kostbare spullen komt terughalen die een vrouw uit hun huis haalde. Zogenaamd om het ’te bewaren’. Maar de familie weigert teruggave. In korte, schitterende beelden beschrijft Minco de ontheemding die het meisje overvalt als ze de haar bekende spullen in een andere entourage ziet. Het is de ontheemding die ook de Donne Dubbiose ten deel valt.

Zo spiegelen literatuur en toneelkunst elkaar, persoonlijk leven en dat wat je gelezen hebt. De stijl van Da Capo is het beste te omschrijven als associatief literair theater. Tegen de achtergrond zijn filmbeelden van Jitte Hoekstra te zien die passend zijn bij de tekst: een klok die de tijd terugdraait bijvoorbeeld of brekend serviesgoed in de passages van Minco. Suzanne Mateysen verzorgt de muziek en heeft een paar sterke, revue-achtige songs.

Voorstellingen als deze zijn zeldzaam in het Nederlandse theater, omdat de spelers zich achter niets verschuilen: geen rol, geen karakter. Het is oprecht en puur. Op het eerste gezicht lijken de invallen en de citaten los gekozen, maar gaandeweg vormen ze een steeds strakkere eenheid, zelfs de terroristische bomaanslag in een café krijgt een sterke betekenis in het geheel. Het staat symbool voor het leven dat van de ene minuut op de andere in dood en verdriet kan omslaan. De explosie verbeelden de beide spelers door in slow motion als het ware tegen de grond geslagen te worden, met de armen zwaaiend, geluidloos. Dan neemt de muziek het weer over (onder andere uit Einstein on the Beach van Philip Glass) en zet de verhaallijn zich voort, over wat makkelijker of beter is: herinneren of vergeten.

Foto: Martin Pluimers

Credits

met Donne Dubbiose, Selma Susanna & Carla Delfos muziek en zang Suzanne Mateysen filmbeelden Jitte Hoekstra licht Rob Goudsmit technische hulp en runner Daniil Aleksin adviezen Fried Mertens, Ben Hurkmans fotografie&collage Martin Pluimers met steun van Stichting Art Futures & Studio Selma Susanna Amsterdam