In Concerto pour deux clowns spelen Julia Moa Caprez en Igor Sellom op buitengewoon muzikale wijze met theatertradities en -clichés. En bovenal met het publiek. De circusacrobatiek die zij daarbij inzetten oogt spectaculairder dan zij in wezen is, maar is meer dan effectief. Zo bewijst het Franse gezelschap Les Rois Vagabonds dat met het aan de commedia dell’arte ontleende duo witte clown en Augustus wel degelijk nog altijd een avontuurlijke voorstelling is te maken.

Het decor is eenvoudig, eigenlijk niet bestaand, en verraadt zo de jarenlange ervaring in het spelen in de buitenlucht van Les Rois Vagabonds. Er hangt een grote kroonluchter en achterop het podium staat een ronde rode tent-achtige constructie die als vanzelf Tommy Coopers fez en het circus oproept.

Cooper blijkt een duidelijke inspiratiebron voor de Augustusrol van Igor Sellom, donker gekleed en met daadwerkelijk een clownsneus op. ‘Wow’ roept hij als het maar even kan. Maar rare schoenen of andere clichématige schmink ontbreken nadrukkelijk. Zijn tegenspeelster Julia Moa Caprez is wel geheel wit geschminkt. Maar hoewel zij ook in haar gedrag overduidelijke raakvlakken vertoont met de klassieke witte clown, als zij voor de zoveelste maal wordt overvallen door emoties is zij tegelijkertijd veel meer. Zij is allerminst de ernstige, ietwat droevige aangever. Integendeel: zij is een ware diva. Alles in haar optreden schreeuwt: kijk mij eens! Hoor hoe prachtig ik de viool kan bespelen!

Sellom lijkt echter ondertussen in het begin op de domme clown die Caprez’ danspasjes onhandig nadoet, even later niet strijkt maar blaast. Maar als hij meteen na de eerste solo van Caprez een roos van achter haar rug op het podium gooit, blijkt hij helemaal niet zo naïef. Want terwijl zij zich kirrend verliest in het vermeende en echte applaus, grijpt hij zijn kans om alle aandacht op te eisen. Door niet een maar twee koffers op te stapelen en daar dan op te klimmen. Een balanceer-act van niks, net zoals de kroonluchter een zeer beperkte rol speelt, maar het knappe van Concerto pour deux clowns is juist dat er voortdurend meer wordt gesuggereerd dan er is.

Zo is er geen duidelijk verhaal en bestaat de voorstelling eigenlijk uit een reeks losse acts, maar door voortdurend terugkerende elementen en kleine variaties daarop, ontstaat in de hoofden van de toeschouwers wel een verhaal. Over ambitie en jaloezie, haat en liefde, ernst en spot.

De losse scènes gaan daarbij naadloos in elkaar over. Zo verandert halverwege een opkomst van Caprez in rode jurk met castagnetten én op de muziek van Ravels ‘Bolera’ nog enigszins voorspelbaar in een oorverdovend stierengevecht. Maar in het tijdbestek van nog geen tien minuten verandert het, ook even onnavolgbaar als op dat moment volkomen logisch, in achtereenvolgens een pavane voor een huilend kind, een sardonische meezinger, een elegische trompetsolo en een parodie op een trapeze-act aan de kroonluchter. Even gemakkelijk worden rozen een regen van bloemblaadjes, wordt het podium een zee en wordt hangen aan de kroonluchter vliegen.

De knap getimede afwisseling tussen ogenschijnlijk volledig opgaan in je verwachte rol en ronduit schmieren wordt ondertussen ook muzikaal constant gespiegeld, waarbij het publiek weliswaar klassieke dooddoeners als Vivaldi’s ‘Vier jaargetijden’, een walsje van Strauss en ‘Bolero’ krijgt voorgeschoteld, maar in minder dan geen tijd in totaal ongebruikelijke uitvoeringen, culminerend in een verstilde slotscène met muziek van Bach.

Bij dit alles wordt ook het publiek subtiel en minder subtiel betrokken, waardoor we als vanzelf meegaan in de strijd van de spelers om gezien te worden: wij, als publiek, willen ook die waardering, ook opgaan in dit bizarre concert. En die waardering krijgen we, tijdens het uiteraard ook weer strak gechoreografeerd slotapplaus.

Spelen met clichés en daar volledig in opgaan, met eenvoudige middelen heel veel suggereren, dat kan alleen als je dat allemaal tot in de perfectie beheerst. Les Rois Vagabonts doet het en meer. Want spelen zij nou clowns of zijn ze eigenlijk zeventig minuten alleen maar bezig hun publiek te bespelen?

Foto: A. Wenger