De locatie van de voorstelling Coco kan het, die gaat over een klein vogeltje dat leert vliegen, kan eigenlijk niet beter. Een aantal zaalwachten leidt ons naar een open plek achter het grote podium van het Amsterdamse Bostheater. Daar zien we Mama Coco (Afra Ernst), die het publiek uitnodigt om plaats te nemen in knusse nesten, gemaakt van katoen. Zo zit iedereen in een mum van tijd verspreid naast elkaar en wachten we op wat er komen gaat.

Nadat iedereen plaats heeft genomen, zit er geen gesproken tekst meer in Coco kan het (2+), de nieuwe peuterdansvoorstelling van Vanaf2 Producties, die is gebaseerd op het gelijknamige boek van illustrator en schrijver Loes Riphagen. Ouders en springende kinderen treden een intieme ervaring binnen, waarbij de kleintjes worden uitgenodigd om deel te nemen aan het avontuur van het dappere vogeltje Coco.

Het is best even wennen. Je zit ineens met zeven anderen in een ‘nest’, met als enige comfort een blauw matje met daarop Schiphol Airport. Even dacht ondergetekende dat dit een geestige ironische speling van de makers was, maar na de voorstelling bleken dit de standaard schuimrubberen kussentjes van het theater te zijn. Wat natuurlijk geen toeval is, is het geluid van vogelgezang dat tijdens de hele voorstelling te horen is.

Qua plot is de adaptatie niet zo gelaagd als het prentenboek waarop het gebaseerd is. In het boek, waarmee Riphagen in 2021 vele prijzen won, volgen we het vogeltje Coco dat nog niet durft te vliegen. Gelukkig heeft Coco een wijze moeder die haar precies het zetje geeft dat ze nodig heeft.

Het idee om het publiek Coco te laten zijn, dat bijna mag uitvliegen, is vindingrijk. Maar binnen de choreografie van Afra Ernst zien we alleen het verzorgde moeder-gedeelte. We krijgen als Coco knuffels in de vorm van roze lintwormpjes, mogen samen met Mama Coco schuilen onder de bladeren en worden te allen tijde liefdevol in de gaten gehouden. Niets zal ons tekortkomen, maar de strubbelingen van het personage Coco zijn niet helemaal terug te vinden.

Wel is in Ernst vanaf moment één een echte vogel te zien. Haar combinatie van schokkende en vloeiende bewegingen doet gelijk denken aan een merel of een raaf. Je ziet het aan de kinderen, ze eten direct uit haar hand.

Na alle verzorgingen, krijgen ouder en kind zelf de kans om hun ‘vleugels uit te slaan’ en deel te nemen aan het dansgedeelte. Een klein meisje van rond de twee jaar die bij mij in het nestje zit, weet niet wat haar overkomt als ze ineens mee mag doen. Met grote bewegingen doet ze een vogel na en kijk eens: ze is er een.

Dat is de kracht van Coco kan het. De kinderen gaan helemaal op in de ervaring. Het plezier is van de gezichtjes af te lezen en ook sommige ouders kunnen een glimlach niet onderdrukken. Daarbij is de schattige vormgeving van Robin van Es en Anne Uijttewaal ook nog eens uitmuntend.

Hoewel de voorstelling (in eindregie van Anastasiia Liubchenko) inhoudelijk niet helemaal recht doet aan het werk van Loes Riphagen, bekoort het voor een halfuur zeker wel. De makers hebben een voorstelling gecreëerd die zowel kinderen als volwassenen in verrukking brengt en hen uitnodigt om samen te dansen en te dromen. En daar gaat het allemaal toch om, niet?

Foto: Marion Visser