Het electorale succes van Hendrik Koekoeks Boerenpartij begon in 1963, toen met veel machtsvertoon en wapengekletter in het Drentse dorpje Hollandscheveld een demonstratie van duizenden boeren werd neergeslagen. Toen theatermaker Tom de Ket door directeur Pieter-Bas Rebers van theater De Tamboer in Hoogeveen werd gevraagd een voorstelling te maken over die gebeurtenis hoefde hij niet lang na te denken. De geboren Drent De Ket zag in de populist Boer Koekoek een gedroomd theaterpersonage en, belangrijker, de mogelijkheid om een link te leggen met het heden.

Terwijl hemelsbreed 50 kilometer verderop zijn regie van Het Pauperparadijs weer voor uitverkochte tribunes zorgt, beleefde in de gigantische open loods van firma Fieten Olie in, waar anders, Hollandscheveld voor 1000 toeschouwers Boer Koekoek zijn première. Het zou me niets verbazen als ook deze voorstelling de komende weken tot het laatste stoeltje bezet is. Dat zou niet meer dan terecht zijn. Want waar De Ket in zijn vorige grote Drentse productie Mammoet er niet in slaagde alle draadjes van ‘het stuk in het stuk’ tot een kloppende voorstelling te weven, zijn er in Boer Koekoek weinig rafeltjes. Het stramien, waarbij de spelers feitelijk twee voorstellingen door elkaar heen spelen, biedt de gelegenheid tot heerlijke misverstanden en het uitleven van persoonlijke frustraties. Door het politiek beladen onderwerp legt het conflicten in de dorpsgemeenschap onder een vergrootglas.

We zijn aanwezig bij wat de generale repetitie moet worden van de Opstand der braven, een voorstelling van de plaatselijke toneelvereniging. Het is de bedoeling, als een re-enactment, de gebeurtenissen van 1963 na te spelen. Om de herinnering eraan levend te houden. Regisseur Hilde van Wassenaar (een zelfingenomen Marjolein Ley, die strooit met modieuze clichés) heeft de beroemde ‘Randstedelijke’ acteur Victor de Koning (prachtig nuffig gespeeld door Han Oldigs) weten te strikken voor de rol van Koekoek. Met zo’n kanon in de gelederen kan er niets meer misgaan, is de gedachte. En het moet gezegd: in uiterlijke kenmerken, mimiek en dictie zet hij een overtuigende Koekoek neer.

Maar er kan dus van alles misgaan. En dat gebeurt dan ook. De financiën zijn niet op orde, niet alle rollen zijn bezet, er zijn productionele misverstanden. En die De Koning blijkt een dubbele agenda te hebben. Maar de bom barst pas echt als er een afgelasting van de voorstelling dreigt vanwege de stikstofkwestie. Er is een Natura 2000-gebied in de buurt en de productie dreigt de toegestane normen te overschrijden. In een karikaturale scène (het Natura 2000-gebied betreft een lapje grond van twee bij twee meter) lijkt De Ket zijn gram te willen halen vanwege zijn frustrerende ervaringen met het niet doorgaan van Het Pauperparadijs vorig jaar vanwege de, zoals hij in het programmaboekje schrijft, ‘doorgeslagen regelzucht, willekeur en gekmakende absurde bureaucratie’. Het zij hem vergeven.

Steeds nadrukkelijker gaan de historische werkelijkheid en het nu door elkaar heen lopen. Daarbij worden de verschillende standpunten in het stikstofdebat keurig verdeeld over de personages. Zelfs een overtuigd aanhanger van Farmers Defence Force krijgt de ruimte om zijn zegje te doen, al wordt hij dan wel (met quotes van Shakespeare nota bene) overgehaald om iets minder halsstarrig te worden.

Een trouvaille is de rol van de nihilistische anarcho-punk PJ Gefferie (een overtuigende Sophie Bakker) die van al het gekrakeel niets moet hebben. Zij heeft een opvallend prominente rol. Zo mag ze, voordat het verhaal een aanvang neemt, de spits afbijten met een agressieve rocksong (‘De duvel schijt altijd op dezelfde hoop’) en zet daarmee de toon voor meerdere interventies. In agressieve nummers tussen de scènes door levert ze haar bijtende commentaar op het gedoe van haar mede-dorpsgenoten.

Het uitbundige én ontroerende heeft De Ket bewaard voor het gedeelte na de pauze. Terwijl de hemel, die de hele tijd op de achtergrond al de fraaiste kleurencombinaties tevoorschijn toverde, langzaam donkerder kleurt wordt (eindelijk) de enorme ruimte goed benut. Hij tovert een kermis tevoorschijn (‘een dionysisch gebeuren’, volgens regisseur Van Wassenaar) met een kraam die toepasselijk Wolfhunter heet, een jonglerende clown op een heftruck en gigantische suikerspinnen.

De Ket durft hier met vuur te spelen, figuurlijk als hij het publiek op de voorste rijen vraagt om de massascène mogelijk te maken die de confrontatie tussen politie en boeren moet verbeelden. Koeienmaskers, politiepetten en boerenzakdoeken vliegen de zaal in. Is dit niet wat al te kinderachtig? Maar om mij heen zie ik volwassen mensen gretig op commando ‘Laat de boeren vrij!’, ‘Orde!’ en ‘Boe!’ schreeuwen. Dus laat ik niet de kniesoor zijn die hier moeilijk over doet.

Het letterlijke vuur brandt als er in het weiland een huis in de fik gaat, net als er indertijd een boerderij in brand stond. Dat was de boerderij van Klaas Hartman, een van de drie boeren die weigerden heffingen voor het Landbouwschap te betalen hetgeen leidde tot de opstand.

Op die plek staat nu een monument, opdat wij niet vergeten. Met Boer Koekoek ontrukt De Ket op zijn beurt die rellen van toen aan de vergetelheid. En laat zien welke interessante parallellen er met het heden zijn.

Foto: Ben van Duin