Vanaf het begin van Bezoek de Bleijenhoek is duidelijk dat onze stadsgids melancholisch is. Als de Bleijenhoeker vertelt over hoe de kinderen hun voetjes wasten voordat ze in een rijtje gingen staan bij de gymzaal van het eerste schooltje in de buurt, maakt hij niet alleen de armoede van de Dordtse havenbuurt duidelijk, maar vangen we ook een eerste glimp op van hoe vermorzelend opeenvolgende stadsbesturen zijn geweest voor het karakter van de buurt. Het schooltje is immers nu eigendom van een particulier die, oh ironie, het heeft omgebouwd tot woonhuis en theater.

Het meest tot de verbeelding sprekend zijn de ingrepen van de toen nog jonge architect Carel Weeber, die in 1973 een deal maakt met het linkse stadsbestuur en grote delen van de wijk liet slopen. Zijn no-nonsense architectuur ligt er stralend bij in de namiddag. Bewoners en passanten lopen door beeld en vullen onbedoeld en vaak heel treffend de verhalen van de gids aan.

De teksten van EW Geerlings en de regie van Ellen Honings laten aan de gids (gespeeld door Mathieu Güthschmidt) bijzonder veel ruimte om een soort hybride bestaan te leiden, tussen verschillende tijden en werkelijkheden in. Als acteur en buurtbewoner raakt hij al gidsend verstrikt niet alleen in het leven van anderen, maar ook dat van hem zelf. De gids blijkt via wonderlijke omzwervingen zelf in de vastgoedhandel gezeten te hebben en wordt zo de personificatie van de huidige crisis.

In Bezoek de Bleijenhoek wordt de gebruikelijke combinatie van Hollandse zelfspot en gastvrijheid aangevuld met een wonderlijke variant op Woolfs Orlando. Gütschmidt weet met zijn droge manier van acteren en rustige vertelstem een enorme intimiteit te bereiken. Het rondwandelen door de oude buurt op het ritme van zijn verhalen en ontboezemingen, die via een een koptelefoon het oor bereiken, krijgt zo iets intens tragisch. Moeiteloos verbindt de acteur het leven van de wezen, die hier in de middeleeuwen werden opgenomen, met de verweesheid van die paar oude panden die de sloop van Weeber hebben overleefd.

De allereerste gemeentelijke kinderopvang van Nederland die, net als de het schooltje waar het Weeshuistheater zich in bevindt, verkocht gaat worden door de gemeente Dordrecht, is een ander onderwerp van de wandeling. Er waait een andere politieke wind dan in de jaren zeventig. Na de stadsvernieuwing is nu gentrificatie de plaag waar de oude havenbuurt onder te lijden heeft.

Bezoek de Bleijenhoek is een ontroerende en ontregelende stadswandeling, die poëzie koppelt aan sociale geschiedenis en de strijd om leefbaarheid in binnensteden. Een project ingegeven door coronamaatregelen en de sluiting van theaters. Het laat zien dat we ook heel goed zonder die grote zalen kunnen, als we willen dat theater dichtbij komt en ons op een andere manier naar de werkelijkheid doet kijken.