Het Brusselse Bâtard Festival beleefde zijn eerste editie in Amsterdam. In de samenwerking met Veem House for Performance zijn er accentverschillen met het evenement in de Belgische hoofdstad, maar de experimentele, politiek geladen insteek blijft behouden.

Bâtard Festival is al jaren een vaste waarde in het Belgische podiumkunstenlandschap. Het is een uniek evenement dat zichzelf steeds opnieuw probeert uit te vinden, met als verbindend element een focus op jonge makers, onderzoekend werk en presentaties die het midden houden tussen voorstelling en work-in-progress. Bovenal is het een festival dat inhoudelijke coherentie nastreeft: de artistieke kwaliteit van de individuele werken lijkt vaak minder belangrijk dan de onderlinge relaties die ze op thematisch of formeel vlak aangaan.

De huidige curatoren (Dries Douibi, Pamina de Coulon en Michiel Vandevelde, in samenwerking met Anne Breure van Veem House for Performance voor de editie in Amsterdam) hebben in vergelijking met eerdere jaren nog sterker op een thematische insteek ingezet. Onder de titel Closing The Space Between Us stelden ze dit jaar een programma samen dat ‘in times of being increasingly drifted apart, of blind rupture, the anxious buffering of zones and division of spaces’ op zoek gaat naar toenadering en gemeenschappelijkheid. Hiertoe speelt het grootste deel van het programma zich zowel in Brussel als in Amsterdam steeds in één ruimte af; zo wordt de onderlinge verbondenheid van de verschillende artistieke voorstellen benadrukt.

De nadruk op ‘community’ wordt meteen al duidelijk als ik het Veem House for Performance binnenkom. Iedere bezoeker wordt persoonlijk door de programmeurs welkom geheten. De Coulon legt me uit dat het programma in de zaal pas een half uur later begint en dat ik in de tussentijd een blik kan werpen op de reader van het festival en de boekentafel. Om de ontmoeting tussen de bezoekers te faciliteren is de ontvangsthal van Het Veem omgebouwd tot een café. Dit georganiseerde samenzijn is een slimme keuze; het geeft je als bezoeker de tijd om wat te onthaasten voordat je in de voorstellingen wordt ondergedompeld.

Het is interessant om te zien hoe de versie in Amsterdam verschilt van het Brusselse origineel. In de Brusselse Beursschouwburg slaagt het Bâtard-team er al een aantal jaar in om een ietwat rommelige, maar daarmee ook zeer warme en ongedwongen sfeer te creëren. In het Veem voelt het festival professioneler, maar daarmee ook klinischer. Dit heeft te maken met het gebouw zelf, dat nu eenmaal een hippere uitstraling heeft dan de Brusselse tegenhanger, maar ook met het feit dat barpersoneel koffie en muffins verkoopt in plaats van dat de festivalorganisatie gratis soep inschenkt. Hoe begrijpelijk ook, hierdoor verliest Bâtard toch iets van zijn eigengereide, resoluut anti-commerciële identiteit.

Het voorstellingsprogramma is op dezelfde leest geschoeid als de Brusselse editie, hoewel er deze avond wat meer ervaren makers hun werk presenteren dan gebruikelijk. Het opent met de korte film Letter To Aura van de Marokkaanse Hamza Halloubi. In een voice-over bij beelden van het dagelijkse leven in Tanger, zijn geboortestad, filosofeert de maker over hoe we als kijkers steeds meer kunstmatig spektakel van bewegende beelden zijn gaan verwachten. Hoewel Halloubi geen nieuwe inzichten over dit bekende thema biedt, is het een aangename introductie van de avond – zeker gezien de ironische twist ending die hij zijn film geeft.

Veel sterker is de performance Staying Alive van Jasna L. Vinovrski. Na een geestige introductie waarin ze vertelt dat de voorstelling het resultaat is van de vraag van een Europees netwerk om ‘iets over migratie’ te maken, blijkt Staying Alive een choreografie voor een danser, een boek en een tablet te zijn, met als basis de gelijknamige Bee Gees-hit. Met deze eenvoudige elementen weet de Kroatische Vinovrski vanwege haar kwaliteiten als performer en haar rijke beeldende fantasie een verrassend geheel te maken. Eerst lijkt hierin de symbiose tussen de moderne mens en zijn altijd aanwezige smartphone of tablet centraal te staan, maar hoe langer hoe meer verschuift de aandacht inderdaad naar de kwetsbaarheid van het thuisloze bestaan.

De avond wordt afgesloten door Clément Layes, met wie Vinovrski verbonden is in het collectief Cie. Public In Private. Layes beschikt als performer over een indrukwekkende fysieke beheersing en timing, die soms aan Benjamin Verdonck doet denken – en ook in de focus op objecten dringt de vergelijking zich op. In Title, de presentatie die Layes vanavond laat zien, zet hij een bonte verzameling voorwerpen in steeds andere constellaties op scène, terwijl hij aarzelend een monoloog voordraagt. Vanwege Layes’ continue verbale zelfspot en -kastijding tijdens deze handelingen wordt het een slapstickachtige metafoor voor de frustratie en eindeloze mogelijkheden van het creatieve proces. Deze leesbaarheid is ergens ook jammer – de pokerface die de maker aanhield in het vergelijkbare Allège bood veel meer ruimte tot interpretatie. Desalniettemin is de visuele poëzie die Layes met voorwerpen als een boor, een hoed vol magnesiumpoeder en een op afstand bestuurbaar autootje weet te creëren bij vlagen adembenemend.

Hoewel het festival de omstandigheden in Veem House for Performance nog wat meer naar eigen hand mag zetten is deze eerste editie van Bâtard Amsterdam een uniek evenement in Nederland: een thematisch samenhangend, theoretisch onderbouwd performancefestival dat inzet op ontmoeting en dialoog en makers uitnodigt die zelden tot nooit in Nederland te zien zijn. Hopelijk wordt deze samenwerking volgend jaar voortgezet.

Foto: Staying Alive – Cie Public in Private / Jasna L. Vinovrski