‘Tanden poetsen!’ ‘Schoorsteen’. ‘Vrijwilligerswerk’. Het publiek van Impro Amsterdam 2015 suggereert aan de acteurs onderwerpen, en vervolgens improviseren de spelers daarop met razendsnelle acts, verrassende plotlijnen, vliegensvlugge associaties en vanzelfsprekend ook fysieke uitingen.

Het improvisatiefestival Impro Amsterdam brengt dit jaar de twintigste editie uit. Gisteravond was de opening in een zo goed als uitverkocht Compagnietheater vol razend enthousiaste toeschouwers. In Nederland denken we bij improvisatie al snel aan een televisieprogramma als De vloer op onder leiding van regisseur Peter de Baan. Of aan regisseur Erik Vos voor wie improvisatie het instrument is om acteurs verborgen lagen van een rol of van hun talent te laten ontdekken. Vos heeft met zijn werkwijze school gemaakt. Nog steeds brengen tal van jonge makers improvisatievoorstellingen. Maar Impro Amsterdam, voluit International Improvisation Theatre Festival, is anders.

De grens tussen stand-up comedy en improvisatie is nauwelijks scherp te trekken. In beide gevallen zijn publieksreacties van cruciaal belang. Deze vorm van improvisatie gaat niet onder leiding van een regisseur, maar gebeurt tussen de spelers onderling en het publiek. De openingsavond viel in drie onderdelen uiteen. Na een korte introductie lieten de deelnemers in korte scènes zien wat het publiek later in de week kan verwachten. De acteurs zijn afkomstig uit San Francisco en de Filipijnen, Noorwegen, Engeland en Nederland. De reeks korte sketches laten zien waartoe de spelers in staat zijn. De Londense actrices zijn briljant in een vileine vorm van humor, camp. Het tweetal uit de Filipijnen maakt een mooie scène over het koken van rijst. Legendarisch is het Amerikaanse drietal 3 For All dat onder het publiek grote bekendheid geniet, en terecht. De drie spelers munten uit in trefzekere typering, ogenschijnlijk zonder erover na te denken bouwen ze een short form op, een korte improvisatiescène. Associatie blijkt de kern van het improviseren te zijn: de toeschouwer stelt ‘schoorsteen’ voor en ja, meteen ontpoppen twee van de acteurs – en van gevorderde leeftijd! – zich als kleine jongens die een lied zingen bij de schoorsteen voor Santa Claus. Op aandoenlijke wijze weten ze de toon van onzekere jongensstemmen te treffen, op de piano uitstekend begeleid door Sacha Hoedemaker. Ook de tandenpoetssketch is raak: iemand komt binnen met kennelijk zo’n ruikende adem, dat de andere spelers ter plekke flauwvallen. Het zorgt voor hilariteit en herkenning bij het publiek, dat van zijn bijval volop getuigenis aflegt.

De keuze voor het derde gedeelte, The late show, ging tussen het Duitse Playground Club en Det Andre Teatret uit Oslo. De keuze valt op de Noren die in Oslo beschikken over een klein, tegendraads theater. Zij improviseren in een show die Almost Ibsen heet op thema’s uit het werk van de beroemde Noor, aangevuld met suggesties uit het publiek. De twee acteurs en een actrice zijn gekostumeerd in de stijl van de late negentiende eeuw. Ze noemen hun stijl ‘Ibsenesque’ en dat is een treffende benaming. Nadat het publiek onderwerpen als ziekte, familieperikelen en een nieuwe baan heeft aangereikt, inclusief de titel The black letter, gaat het van start. Eerst krijgen we een uitvoerige uitleg over het decor: daar, waar de toeschouwer zitten, bevindt zich een raam met uitzicht op een fjord, en er is een deur naar de tuin. Het interieur bestaat uit donker meubilair. Het verhaal dat zich ontwikkelt geeft mooie spanningslijnen aan tussen broer en zus, echtgenoot en eega, dokter, een bescheiden huishoudster die begint te stralen en te glanzen als ze met de zoon naar een dansavond in de stad mag. Uiteindelijk loopt het tragisch af, helemaal Ibseniaans.

Het is feitelijk onvoorstelbaar wat de drie acteurs doen, met eenvoudige middelen als een hoed, een jas, een pijp. De verhaallijn blijft intact en er zitten onverwacht fraaie zinnen in de tekst. Ook het turen naar de fjord over de hoofden van het publiek heen is een sterke vondst. Hoewel de Amerikanen van 3 For All vooral op snel effect van ultrakorte improvisaties mikken, weet het Noorse drietal meer dan veertig minuten een dramatische plotlijn vol te houden. Bovendien: ze verspreken zich zelden, hun teksten botsen nooit en ze weven ook nog eens de suggesties van het publiek in hun tekst. Dat levert een mooi resultaat op: toeschouwers zijn getuige van een toneelstuk dat op dat moment wordt gemaakt.

 Foto: Rory Brosnan en Mathieu van den Berk