In ANΩNYMO vraagt choreograaf Tzeni Argyriou zich af of het in een tijd die beheerst wordt door sociale media, heilzaam kan zijn om terug te keren naar the old days. Een tijd waar mensen nog écht met elkaar in contact stonden, bijvoorbeeld door de collectieve belevenis van de traditionele dans. Ze doet een poging om deze tocht naar het verleden, naar intermenselijke verbinding, in een aantal scènes vorm te geven, maar slaagt er niet in om een heilzame ervaring voor de toeschouwer te creëren.

ANΩNYMO begint nochtans veelbelovend. In een eerste scène zien we zeven dansers, in uniforme zwarte kleding, keurig in een rij staan. Sommigen dragen hun lange haren voor hun gezicht. De muziek zwengelt onheilspellend aan. Wanneer ze een voor een op robotachtige manier de geluiden en swipe-bewegingen van socialemediakanalen imiteren, lijk je als toeschouwer beland te zijn in een theaterversie van Black Mirror meets The Ring. De sfeer is grimmig, sinister bijna, maar intrigeert.

Wat daarna volgt zouden scènes moeten zijn die steeds verder de geschiedenis van dans ingaan en verschillende mijlpalen in het leven uitbeelden: geboorte, doop, communie, trouwen en sterven. Veel krijgt de toeschouwer daar echter niet van mee, want elke scène lijkt zowel vormelijk als inhoudelijk op elkaar. Er zit bijzonder weinig variatie in de choreografie en ook het toneelbeeld blijft grotendeels onveranderd.

Heel even lijkt daar verandering in te komen als er een witte, lichtgevende achterwand wordt opgetrokken en de rest van het podium in duisternis is gehuld. Er ontstaat een prachtig esthetisch beeld van anonieme zwarte silhouetten die simultaan heen en weer huppelen in een volkse dansstijl. Dit maakt helaas na enkele minuten alweer plaats voor het oorspronkelijke toneelbeeld. Dat is betreurenswaardig, want het is een van de mooiste taferelen van de voorstelling.

Wanneer de dansers echter minuten later op een oorverdovende beat de indruk wekken dat ze zich volledig overgeven aan door natuurkrachten gedreven instincten, creëert dat enkel ongemak. We zien de zeven dansers niet in een duidelijke choreografie, maar eerder zoals je ze zou aantreffen op een rave om drie uur in de ochtend. Er zit een terughoudendheid in hun bewegingen, een zelfbewustheid ook, die hinderlijk werkt en je als toeschouwer niet meetrekt in de uitzinnigheid die je wel zou willen voelen bij deze scène.

Het is mogelijk dat de dansers de hele performance lang intentioneel nét niet synchroon en strak bewegen, elkaar bewust in de weg zitten door verkeerde timing of af en toe nét uit de maat stappen om zo de individualiteit uit te beelden. Het komt desalniettemin eerder slordig en hinderlijk over, en draagt eraan bij dat je als toeschouwer niet in de heilzame trance belandt, die duidelijk wel wordt geambieerd. 

Foto: Stavros Habakis