Ondanks de enorme onverschilligheid van de meeste Nederlanders werkt ons slavernijverleden door. 150 jaar na de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën zagen we eerder de bonte avond Hoe duur was de suiker van John Leerdam en afgelopen vrijdag ging de voorstelling Rebelse vrouwen in première. Die laatste is een initiatief van NiNsee, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, dat zijn laatste onderzoek eens niet presenteert als boek of symposium, maar als theatervoorstelling.

Sociologe Aspha Bijnaar bestudeerde de rol van vrouwen op slavenplantages, Mark Walraven schreef op basis van haar research een tekst en Silvia Andringa regisseerde. Een beetje vormingstheater dus, met veel goede bedoelingen en nagesprekken. Nu is het gemakkelijk om daar badinerend over te doen, ook omdat de voorstelling niet zo indringend is als het onderwerp verdient en de spelers niet allemaal even sterk zijn. Maar in een paar aardige scènes wordt genoeg interessants te berde gebracht en bovendien is dit een thema dat geen enkele reguliere theatergroep op dit moment zou aanpakken.

Hoofdpersoon is Onise (Naomi Reingoud), een West-Afrikaanse die onder valse voordwendselen naar Nederland is gelokt en hier gedwongen prostituee is. In de wanhoop om haar situatie roept zij op rituele wijze haar voorouders te hulp, die prompt verschijnen: drie vrouwen die slavin zijn geweest in West Indië. (Hoe een West-Afrikaanse vrouw voorouders op Curaçao en in Suriname kan hebben kun je je maar beter niet afvragen.)

Ze vertellen hun verhaal, over gruwelijke bootreizen, vleesveilingen en het verschil tussen landslaven en huisslaven. Ieder van hen blijkt echter te opstandig om zich neer te leggen bij haar afgrijselijke lot: de een vergiftigt haar meester, de tweede gooit de hare in de waterput, de derde ontsnapt. De wraakverhalen zijn het leukst van de voorstelling. Daar wordt het een klein beetje Django unchained. Maar de vrouwen betalen allemaal een hoge prijs voor hun rebellie. Het is echter jammer dat hun lijden nergens echt aangrijpend wordt. Ondanks de zang en dans blijven de emoties aan de oppervlakte.

Opmerkelijk is de vanzelfsprekenheid waarmee het hedendaagse slachtoffer van mensenhandel op één lijn wordt gesteld met de slavinnen van vroeger; ook haar wordt vrijheid in de verre toekomst in het vooruitzicht gesteld, ook zij wordt tegen haar naasten uitgespeeld en zij is dan wel niet gebrandmerkt, maar heeft wel een tattoo van haar pooier. Ook in de vrolijkheid zien we de gelijkenissen: liefde, verleiding en vriendschap zijn in alle tijdperken hetzelfde.

In Hoe duur was de suiker zat eenzelfde link met het heden en ik vind dat bijzonder: de boodschap is toch dat de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap, ondanks dat haar emancipatie nog niet helemaal is voltooid, zich solidair moet tonen met de zwakkeren. Ik ben benieuwd waartoe zulk expliciet engagement gaat leiden.

 

Foto: Lennart Monaster