Met Als vrouwen vrienden zijn heeft Hannah van Wieringen een tekst geschreven die licht is van toon, maar diepgaande vragen stelt over hoe twijfelen, het vertellen van verhalen en doorleven werkt.

Twee vrouwen ontmoeten elkaar in elf korte fragmenten, verspreid over een jaar. De tekst is gebaseerd op columns die verschenen in Theatermaker en is vervolgens voor actrices Eva Marie de Waal (EM) en Janneke Remmers (J) herschreven. Van Wieringen schrijft, bewerkt en vertaalt toneelteksten, maar schreef ook de roman De Kermis van Gravezuid en de poëziebundel Hier kijken we naar. De poëtische taal komt terug in Als vrouwen vrienden zijn en zorgt voor een prettige, dromerige sfeer, waarin de kritische personages soms zelf inbreken.

De korte fragmenten waarin het verhaal zich ontvouwt werken als snapshots: de lezer valt middenin het gesprek en maakt niet noodzakelijkerwijs het einde ervan mee. Door deze bijna journalistieke benadering van de personages – gevolg van de mengeling van de genres theater en column – schetst de tekst een overtuigend beeld van een vriendschap. EM en J gaan met elkaar om zoals alleen echt goede vriendinnen met elkaar om kunnen gaan, waarbij jezelf even wegcijferen of meegaan in de gekte van de ander vanzelfsprekend is. Ze draaien om elkaar heen en echoën elkaar zonder elkaar voor gek te zetten, allemaal met een poëtisch en speels taalgebruik.

J
Mooi, dan kan ik nu beginnen met vertellen over de
geliefde ja.

EM
Graag.

J
Ik ga wel heel lang niet ophouden, hè.

EM
Heel graag, heel lang niet ophouden.

J
Ik ga ook vragen hoe het met jou is, maar dat is dan
strikt voor de vorm ja.

EM
Dat is goed en dan ga ik toch kort zeggen dat Berlijn
doorgaat

J
Dat is geweldig! Nee! Dan ga ik je missen!

EM
Als je tijd hebt.

J
Ja, als ik tijd heb.

De personages voeren tussen de alledaagse dingen door diepgaande discussies, maar geven elkaar in deze gesprekken ook gelijk. Door het gebrek aan escalatie blijft de tekst luchtig, zonder op enig moment saai te worden. Juist omdat niet alle gedachtes worden afgemaakt, ontstaat er ruimte voor de verwondering en overpeinzing van de lezer. Het is knap hoe van Wieringen met een minimale hoeveelheid woorden een inkijk in de emotionele en intellectuele situatie van EM en J geeft. Met enkele hints schetst ze ook in elk fragment effectief een beeld van de locatie, zoals: ‘En wat wil je eigenlijk zien? In deze tergende badkuip.’ Enkel door het gebruik van het woord badkuip is het duidelijk dat het om het Stedelijk Museum in Amsterdam gaat.

De scènes vinden plaats op ‘spreekwoordelijke dinsdagmiddagen’, wat veelal stille, alledaagse momenten zijn, zoals in de rij staan voor een museum en wachten op een tafeltje in een restaurant. De momenten krijgen pas betekenis vanwege het samenzijn van EM en J, waarbij ze samen filosoferen over hoe de wereld in elkaar steekt, hoe we verhalen vertellen over deze wereld en wat dit voor effect heeft.

J
Het valt me de laatste tijd opeens op dat er zoveel
minder verhalen zijn over hoe we met doorleven
moeten omgaan.

EM
(laat dit tot zich doordringen, instemmend) Huh.
Nee, ik snap het niet, doorleven, als in?

J
Nou, ik weet bijvoorbeeld van alles over hoe een
moeder haar eigen kinderen kan vermoorden, maar
niets over wat er daarna gebeurt, zeg maar het
doorleven, het samen doorleven. Waar toch
beduidend meer van is. Er zijn toch technisch meer
dinsdagmiddagen met niets erin? In een mensenleven
bedoel ik.

EM vervolgt het gesprek met de vraag: ‘Dus jij zegt nu eigenlijk, – ook niet niks, wat zou er gebeuren als we ons in plaats van op conflict meer zouden richten op hoe dingen doorgaan?’. In feite is Als vrouwen vrienden zijn het antwoord op deze vraag: het verhaal van het doorleven na het overlijden van een ouder wordt verteld, zowel als het naderhand dromen over wat er was gebeurd als we op enig moment anders hadden gehandeld. Met de kracht van het alledaagse illustreert van Wieringen op een subtiele manier het belang van de dinsdagmiddag en dat van de ruimte tussen momenten van crisis, waar geen handleiding voor bestaat. De personages bekritiseren het feit dat aan deze tussenmomenten weinig aandacht besteed wordt in de kunsten, maar bevinden zich tegelijkertijd in een tekst die dit wel doet.

De personages nemen geen genoegen met hoe de wereld in elkaar steekt. De uitwisseling: ‘Ja maar zo ís het toch gewoon?’, ‘Ja, dat is niet het beste argument.’ tekent hoe J en EM in de rest van het stuk met elkaar omgaan. Sommige situaties lijken vast te staan zonder enig vooruitzicht op verandering, maar op intelligente wijze stelt de tekst de vraag: waarom zouden we niet alsnog proberen iets te veranderen? Er wordt gepraat over hoop op verbetering, ondanks dat het onzeker is of dit een effect gaat hebben. De tekst lijkt de lezer een hart onder de riem te willen steken: wij twijfelen ook, dit hoort erbij. Niemand weet alles zeker. Misschien is dit zelfs positief en moeten we deze ‘onzekerheid serieuzer nemen’. Volgens J is ‘absoluut denken eenvoudiger dan het onzekere accepteren’. De frustratie die zulke hoop en twijfel met zich meebrengen wordt echter ook erkend, door het aankaarten van de vragen: hoe kunnen we het beste met het verleden omgaan? Kun je fouten herstellen die lang geleden gemaakt zijn, of maakt dit de zaken alleen erger?

EM
Als je eenmaal begint met in de achteruitkijkspiegel
kijken, dan-

J
Is er wel veel, niet in orde.

EM
Ja.
Dat dus.
(stilte)

J
Schreeuw het even uit raam anders.

EM
Wat?

J
Gewoon, wat het is.

EM
Nee toch.

J
Ja toch.

EM
Ja?

J
Doe gewoon.

EM
(draait het raam open, heel hard) ONRECHT.
(stilte)

Van Wieringen heeft met Als vrouwen vrienden zijn een prachtige ode aan de onzekerheid geschreven, waarin het stellen van de vraag ‘wat als?’ minder belangrijk is dan de acceptatie van de onkenbaarheid van het antwoord.

 

Lees hier de recensie van Kester Freriks over de voorstelling ‘Als vrouwen vrienden zijn’ door Bellevue Lunchtheater.