De laatste tien dagen van de Grote Indonesië Tentoonstelling in De Nieuwe Kerk in Amsterdam wordt uitgepakt met een eenmalig inhoudelijk programma. De theatrale leesvoorstelling De Multatuli Dialogen, naar een boek van scenario- en toneelschrijver Ger Beukenkamp over Eduard Douwes Dekker, is daar in dit paasweekend twee avonden onderdeel van.

Beukenkamp schreef De Multatuli Dialogen aanvankelijk als hoorspel, maar vond daar indertijd geen podium voor. Hij maakte er daarom een boek van: Multatuli, het leven van een klokkenluider in twintig dialogen, dat in 2020 uitkwam. Dat boek, een op Dekkers eigen geschriften geïnspireerde interpretatie van zijn leven, in dialogen met zijn vrouw, broer, superieuren en minnaressen, is nu in een regie van Mette Bouhuijs, als theatrale leesvoorstelling op de planken gebracht.

Eduard Douwes Dekker (1820-1887) was een Nederlandse auteur en bestuursambtenaar die vooral bekend is geworden door het boek Max Havelaar, dat hij schreef onder het pseudoniem Multatuli ( ‘ik heb veel leed gedragen’). Dekker trok in 1839 met zijn vader naar Batavia in Nederlands-Indië. Als ambtenaar was hij daar getuige van de behandeling die de plaatselijke bevolking onder verantwoordelijkheid van Nederlandse en inheemse bestuurders ten deel viel.

Opereren in het kleinburgerlijke milieu van die tijd, zich aanpassen en zwijgen over de misstanden viel de jonge Douwes Dekker niet licht. In dialogen met zijn broer Jan, Gouverneur-Generaal Duymaer van Twist, de Regent van Lebak en vele anderen, zien we een bevlogen man die voortdurend tegen muren van onbegrip oploopt.

‘Dek’ is een gepassioneerd man met een immens rechtvaardigheidsgevoel. Hij strijdt in woord en geschrift tegen het onrecht en de uitbuiting die de mensen in de koloniën ten deel viel. Daarnaast leidt hij een zeer rommelig, tumultueus persoonlijk leven. Hij houdt er voor en tijdens zijn huwelijk vele vriendinnen op na, heeft een gokverslaving, is voortdurend te berooid om zijn gezin te kunnen onderhouden, kortom: niet de gemakkelijkste in de omgang met anderen.

Een vrije geest, die zichzelf briljant vond en toen zijn boek verscheen 400 ansichtkaarten met zijn beeltenis erop wilde laten drukken voor op nachtkastjes van bewonderaars. Een man die een inheems meisje van dertien dat hem als levensgezellin werd aangeboden niet afsloeg, maar zwanger maakte. Een man die even gemakkelijk gezinnen vrijkocht die tot slaaf gemaakt waren en een jongetje adopteerde, als dat hij zijn eigen kinderen en echtgenote schromelijk verwaarloosde. Een man, kortom, met nogal wat contrasterende kanten.

Beukenkamp houdt zich aan de geschiedkundige feiten, maar fantaseert er ook vrijelijk op los in zijn stuk. Thom Hoffman speelt de rol van de vrijgevochten, zich van niemand iets aantrekkende Dek met verve. In een verkreukeld, licht zomerpak steekt hij fel af tegen de rest van de acteurs, die allemaal overwegend in bekrompen, benepen zwart zijn. Een kleine bloem in het haar van Adinda, een sjaal rond het hoofd van Saidjah, verder ziet de cast eruit als een ernstig koor dat de Mattheüs gaat zingen.

Paulette Smit speelt echtgenote Tine, met witte bies aan haar zwarte mantelpakje, en zet haar neer als een vrouw die van haar man houdt van begin tot eind. Ze is bewonderend, begripvol, liefdevol en sympathiek. Dek is over alles wat hij doet eerlijk, van iedere mooie vrouw waarmee hij gaat wandelen doet hij zonder gêne verslag, dus zij kan hem niets verwijten. Ze blijft in hem de man zien met de zon in zijn hoed, die de wereld andersom wil laten draaien, en accepteert zelfs een ménage à trois met zijn latere vrouw Mimi (Bo Bojoh).

Bouhuijs heeft als regisseur zelf de rol van verteller. Zij geeft ons de jaartallen en gidst ons met vaste hand door de geschiedenis. De cast, aangevuld met jonge acteurs in opleiding en spelers uit Beukenkamps huisgezelschap Theatergroep Toetssteen, krijgt ook een paar keer gezelschap van Beukenkamp zelf. Hij voltrekt het huwelijk van Douwes Dekker en Tine en spreekt de epiloog. ‘Hij wist niet waar hij sterven zou’, zo leest ten slotte de man die hem de dag voor Pasen met zijn stuk in De Nieuwe Kerk voor ons tot leven bracht.

Foto: Jan van Lent