Meer regionale analyses en ketenbenadering, dat adviseren het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de nieuwe cultuurminister Ingrid van Engelshoven als input voor het nieuwe Rijkscultuurbeleid dat vanaf 2021 moet ingaan. De aanbevelingen van provincies en gemeenten sluiten aan bij de recent uitgebrachte verkenning van de Raad voor Cultuur

Het ministerie van OCW onderzoekt momenteel of het huidige cultuurbeleid verbetering nodig heeft. In hun brief aan de minister pleiten het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor een betere geografische spreiding van het cultuuraanbod en meer aandacht voor de functie en kwaliteiten die culturele instellingen in de regio hebben. De decentrale overheden willen dat er per regio in samenwerking met provincies, gemeenten en de cultuursector geïnventariseerd wordt wat nodig is aan cultuuraanbod en de bijbehorende middelen.

De gemeenten en provincies vragen om een zogenaamde ‘ketenbenadering’, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de artistieke waarde van de individuele instellingen, maar ook naar de samenhang en betekenis voor de regio. ‘Wij willen dat instellingen meer in de context van regionale culturele ecosystemen worden gezien. Dus niet alleen kijken naar wat het Orkest van het Oosten op de planken brengt, maar ook naar de rol die het speelt in talentontwikkeling en cultuureducatie in Oost-Nederland en ten opzichte van jeugdorkesten en kunstacademie Artez’, verklaart Hester Maij (gedeputeerde Overijssel) namens het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

De huidige spreiding van de Rijkscultuurmiddelen is al langer een doorn in het oog voor veel gemeenten en provincies. Bij de verdeling wordt vooral gekeken naar de artistieke kwaliteit van instellingen binnen een sector. Het gevolg is dat het geld vooral naar de topinstellingen in de grote steden in het westen gaat en het aanbod in andere regio’s verschraalt. De provincies en gemeenten schrijven ‘dat iedereen recht heeft op een goed cultuuraanbod en een passende infrastructuur voor cultuurparticipatie, ongeacht waar je woont’.