Dans- en docentenopleidingen uit Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk sluiten vandaag een collectief ‘DansopleidersAkkoord’. Daarin maken zij met onderwijs- en cultuurpartners afspraken voor meer dans in en rond basis- en middelbare scholen. Nederlandse kinderen en jongeren komen volgens de initiatiefnemers nu te weinig in aanraking met dans, terwijl de kunstvorm van groot belang kan zijn voor hun fysieke, mentale en cognitieve ontwikkeling.

‘Je kan niet vroeg genoeg beginnen met dansen’, zegt Anthony Heidweiller, adjunct-directeur van de Amsterdamse Academie voor Theater en Dans en initiator van het DansopleidersAkkoord. ‘Dans is ontzettend belangrijk voor zowel de fysieke, mentale als cognitieve ontwikkeling van kinderen en jongeren. Het is cruciaal om te beseffen dat je armen, benen, voeten, een ritme hebt.  Zeker in dit deel van de wereld, waarin beeldschermen te belangrijk zijn geworden, kinderen te veel zitten en te dik worden.’

Om kinderen weer in beweging te krijgen, wil Heidweiller zich inzetten voor meer dansonderwijs op en rondom de scholen. ‘In de klas kun je het plezier en de creativiteit van dans met elkaar delen. Daarnaast krijgen ook de kinderen waarvoor het kunst- en cultuuraanbod niet vanzelfsprekend is hier kansen.’

Naast zijn eigen Docent Dans-opleiding op de AHK, kreeg hij steun van alle andere vijf bacheloropleidingen Docent Dans van Nederland. Ook andere onderwijs- en cultuurpartners sloten zich aan, zoals het Jeugdeducatiefonds, Dansgezelschap Sally Maastricht, de Nederlandse Dansdagen, de Beweegalliantie, Algemene Vereniging Schoolleiders, de Kunstbende en NIVOZ.

Met een gezamenlijk akkoord willen ze bereiken dat er meer toekomstige docenten worden opgeleid om dansonderwijs te geven én die beter toerusten. Onderdeel van het akkoord wordt het stimuleren van groepsleerkrachten en andere onderwijsprofessionals om dans in te zetten als leermiddel of manier om te bewegen. Dat kan ook geïntegreerd in een reken- of taalles zijn. Daarnaast willen ze (toekomstige) vakleerkrachten en dansers de juiste didactische en pedagogische vaardigheden bijbrengen zodat zij hun passie weer kunnen doorgeven aan de jongere generatie.

Heel concreet zijn die plannen trouwens nog niet. ‘Het DansopleidersAkkoord is een groeiend en open akkoord’, benadrukken de partners. ‘Het is een startmoment.’ Het akkoord wordt vandaag ondertekend voor een periode van zeven jaar, warvan de eerste drie vooral zullen opgaan aan ‘onderzoek, ontwikkeling en samenwerking’. Na de aftrap kunnen ook nieuwe ondertekenaars zich op ieder moment aansluiten om een eigen bijdrage te leveren.

Voor Heidweiller is het project niettemin nu al geslaagd. ‘Pabo en het kunstvakonderwijs zijn twee aparte werelden die elkaar vanaf vandaag echt gaan tegenkomen. Studenten gaan zien wat er bij elkaar speelt en gaan meer wederzijds begrip ervaren. Ik kijk ongelooflijk uit naar die dialoog. De opleidingen gaan ook een enorme boost krijgen. Ze krijgen meer aandacht en worden verrijkt, waardoor misschien ook meer mensen zich er straks aan willen verbinden.’

Niet toevallig wordt het akkoord ondertekend op dezelfde dag als de ondertekening van het MuziekopleidersAkkoord drie jaar geleden, een overeenkomst tussen alle pabo’s en conservatoria voor de discipline muziek. De Stichting achter dat akkoord, Méér Muziek in de Klas, heeft zich opgeworpen als procesbegeleidend partner van het nieuwe DansopleidersAkkoord. ‘Het is altijd de wens geweest om deze verbreding aan te gaan’, licht directeur Jantien Westerveld toe. ‘Alles wat we geleerd hebben, delen we graag met andere genres.’ Ze roept ook meteen vertegenwoordigers uit andere disciplines, zoals mode, film en theater, op om eventuele ideeën in te dienen voor een volgend akkoord.

Foto: Anna van Kooij – Young ISH