Hoe kijkt de jongste lichting theaterwerkers naar het veld? Hoe kijken ze terug op hun door corona getekende opleiding en hoe zien ze de toekomst? In samenwerking met ENT onderzoekt Theaterkrant in een reeks artikelen waar de overeenkomsten zitten in deze pluriforme generatie.

Het is de eerste bijeenkomst van vier studenten, afkomstig uit verschillende steden in het land, verschillende opleidingen en instituten, en verschillende jaargangen. Ze hebben elkaar gevonden via ENT, het Ensemble Nieuwe Theaterwerkers, een nieuwe ‘beweging’ die werkt aan meer verbinding tussen jonge theaterwerkers binnen het theaterveld. We spreken elkaar in het Utrechtse theatercafé De Bastaard.

  • Lena van Drie: derdejaars student van de opleiding scenografie op de Academie voor Theater en Dans in Amsterdam
  • Just van Bommel: studeert dit jaar af aan de Performance opleiding in Maastricht
  • Ismaîl Mamo: tweedejaars student aan de ArtEZ toneelschool in Arnhem
  • Jasmine van Putten: studeert dit jaar af aan de Docent Theater opleiding aan ArtEZ Zwolle

Wat opvalt in ons kennismakingsgesprek is dat al deze studenten zich actief en kritisch opstellen ten opzichte van hun school. Ze stellen het curriculum ter discussie, denken mee over alternatieve invullingen ervan. Dit engagement nemen ze mee naar het theaterveld, waarvan ze zich steeds meer onderdeel voelen. Ze stellen zich de vraag hoe ze dat veld zouden willen vormgeven en welke houding ze zelf dienen aan te nemen om dat te realiseren. Diversiteit en inclusie zijn daarbij de meest voor de hand liggende thema’s.

‘Vorig semester ontving ik een syllabus voor een nieuw vak, met daarop 66 namen, waarvan 5 vrouwen en 61 mannen en overwegend wit. Toen heb ik ’s nachts een e-mail gestuurd naar de docent met een alternatieve lijst met werk van vrouwen en mensen van kleur rond datzelfde thema’, vertelt Lena van Drie. De mail werd goed ontvangen, de syllabus aangepast en het bracht een gesprek opgang binnen haar opleiding. ‘Mijn kritiek werd niet onder stoelen of banken gestoken en ik denk dat dat heel belangrijk is. De school pretendeert niet de waarheid in pacht te hebben, maar we worden als studenten in die zin ook aangemoedigd om samen de studie vorm te geven en dat doe ik ook heel graag.’

Ook Just van Bommel klom ’s nachts in de pen en mailde de school over inclusie, onder meer met een voorstel voor een wekelijks vragenuur. ‘Ik wil naar een school die inclusie agendeert en stappen onderneemt om dat te realiseren, en niet een school die alleen maar benadrukt dat ze het belangrijk vindt. Ik denk dat er in dat opzicht veel te plukken is van opleidingen in bijvoorbeeld Arnhem. Die vergelijking met andere scholen en opleidingen heb ik leren maken door de contacten die ik via ENT heb gelegd. Die uitwisseling zorgt ervoor dat je kritischer naar je eigen situatie kunt kijken.’ Naast het verstevigen van het horizontale gesprek, brengt ENT in zogenoemde Talks ook theaterstudenten in contact met opleidingshoofden en bestuursleden. Na het versturen van de e-mail is Van Bommel zelf ook dat verticale gesprek aangegaan binnen de Toneelschool van Maastricht. ‘Ik maak nu onderdeel uit van een taskforce waarin het gesprek over de invulling en vormgeving van de school gevoerd wordt met mensen die op beleidsniveau een direct invloed hebben. Dat zijn volgens mij vruchtbare bewegingen.’

Ismaîl Mamo, student aan ArtEZ, beaamt de doortastendheid van zijn school op dat gebied. ‘Toen ik vorig jaar op de ArtEZ toneelschool begon, hadden zij besloten om alleen maar te werken met materiaal geproduceerd door vrouwen. Dat was overigens ook na een boze mail van een oud-student die in haar laatste jaar alleen maar teksten van mannen te spelen kreeg. Dat creëert wel een besef van hoe weinig vrouwen meedoen.’

De reactie van de scholen op dit activisme van studenten is volgens de studenten welwillend, maar ook afwachtend. Mamo: ‘Er wordt echt verwacht dat wíj het initiatief nemen. Ik stoor me bijvoorbeeld aan het gebrekkige contact tussen de toneelscholen. Het initiatief om dit te versterken wordt niet door de school genomen, dat moet echt van ons studenten komen. Zo organiseerde ik vorig jaar een soort meeting tussen de vier toneelscholen. Die werd toen helaas geannuleerd door de coronamaatregelen, maar het plan ligt er nog en de school is ook nog steeds enthousiast om me daarbij te helpen.’

Maar dat de ruimte om als student iets van inspraak te hebben er wel is en dat het ook goed is om die te benutten benadrukt Jasmine van Putten. ‘In mijn derde jaar heb ik samen met een aantal studenten van ArtEZ breed (dus uit Arnhem, Enschede en Zwolle) een studenteninitiatief gestart rondom inclusie en diversiteit binnen de scholen. Daarbij zijn wij een klankbord voor andere studenten, als zij ergens tegen aanlopen. We hebben gesprekken gevoerd met hoofden en directeuren, en toch is het gekke dat wij soms nog niet echt ervaren dat wat wij doen een effect heeft. Maar laatst sprak ik een tweedejaars student die dat effect wel degelijk had ervaren, en het idee had dat er in de tussentijd bepaalde deuren voor hem waren geopend op school. Het was wel goed om te horen dat wat wij doen, al invloed heeft op de lichtingen die meteen na ons komen.’

Illustratie: Gemma Pauwels