Vanaf 1 oktober is Wouter van Ransbeek adjunct-directeur van Toneelgroep Amsterdam. Samen met algemeen directeur Ivo van Hove zal hij het gezelschap leiden. Als adjunct is Wouter van Ransbeek nu mede verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur en het beleid van Toneelgroep Amsterdam. ‘Ik heb nu meer slagkracht gekregen om in grotere projecten beslissingen te nemen’, […]
Margreet Wieringa wordt per 1 januari 2019 directeur bij het Internationaal Theater Amsterdam, de fusieorganisatie van de Amsterdamse stadsschouwburg en Toneelgroep Amsterdam. Dat maakte de Raad van Toezicht vandaag bekend. Ze gaat een driekoppige directie met Wouter van Ransbeek en Ivo van Hove vormen. Wieringa volgt daarmee Dianne Zuidema op, die per 1 september terugtrad vanwege ‘een onoverbrugbaar verschil van inzicht over de samenwerking’.
De Raad van Toezicht koos voor Wieringa omdat zij ‘alle facetten van het theaterbedrijf’ kent, zowel van de producerende als presenterende kant. Ze is momenteel directeur van het DeLaMar Theater in Amsterdam, waar ze vorig jaar aantrad. Daarvoor was ze directeur van Zwolse theaters, een combinatie van Schouwburg Odeon en Theater De Spiegel, en producent bij DeLaMar-producties, Stage Entertainment Nederland en de VPRO.
Als directeur van de Zwolse Theaters en van het DeLaMar Theater is Wieringa volgens de Raad van Toezicht er in geslaagd ‘om in een kort tijdsbestek positieve veranderingen te realiseren op het gebied van financiën en bedrijfsvoering, gebouwenbeheer en HR’. En ze legde ‘een uitstekend commercieel inzicht aan de dag, steeds met oog voor het belang van de artistieke prestaties’, aldus voorzitter Marry de Gaay Fortman.
Foto: Merlijn Doomernik
Brrrr
Bij het kijken naar Ivo van Hoven in Zomergasten, sneed mij opnieuw die absurde naamsverandering in ‘Internationaal Theater Amsterdam’ door de ziel. Of nog erger: ‘het ITA’ -Brrr. Jammer, dat Janine Albring dat wondje niet even openkrabde bij de directeur. Dat de Toneelgroep Amsterdam dacht zich pretentieus een progressieve en internationale uitstraling aan te meten door zich door een trendy marketeer die naam aan te laten smeren, moet het zelf weten. Al is het netzo potsierlijk als de keizer uit het sprookje, die bewonderd dacht te worden voor zijn goede smaak, toen hij bloot over straat paradeerde. Die naam pretendeert een hoop, maar slaat nergens op. Ze brengen nog steeds dezelfde stukken op de planken als de Toneelgroep Amsterdam. Voor precies hetzelfde publiek. In precies dezelfde schouwburg. Maar nu moet die schouwburg ook inene ‘Het Internationaal Theater Amsterdam’ heten. In één adem’ Internationaal’ en ‘Amsterdam’ ; een klassiek gevalletje ‘contradictio in terminis’. (En dan alleen ook nog bedoeld voor de eigen hoofdstedelijke culturele bühne). Het is netzo kleinzielig als de dorpsbakker, die dacht de concurrentie voor te zijn door zich ‘de beste bakker van het land’ te noemen en vervolgens werd voorbijgestreefd door z’n buurman, die zich afficheerde als ‘de beste bakker van de straat’. Afijn. De schouwburg van Amsterdam blijft voor mij de Stadsschouwburg. Die kan een taxichauffeur tenminste vinden.