Moeder, vader, vrouw. Deze personen staan centraal in Nasrdin Dchars solo’s, die hij de afgelopen jaren heeft gemaakt en gespeeld. In Familiekroniek: OUMI, DAD, JA speelt Dchar ze alle drie achter elkaar. Resultaat is een avondvullend programma over de belangrijkste personen in zijn leven, wat afgemaakt wordt door de hapjes en avondeten van de Couscous bar.   

Het is knap hoe Dchar drie keer achter elkaar een verhaal vertelt, met alleen zichzelf als medespeler. Binnen een oogwenk transformeert hij in de andere personages, soms met behulp van een extra attribuut, zoals de muts van zijn vader, maar soms ook alleen door van postuur te veranderen of zijn stem te vervormen. Dchar weet als geen ander te vertellen. Hij doet dit met de nodige humor en weet de zaal veel aan het lachen te krijgen, maar toch voelt het nooit gezet.

Hij ontroert ook. Het is gedurfd hoeveel hij zichzelf blootstelt, hoe diep hij ons meeneemt in de donkere momenten van zijn leven. De worstelingen, de ruzies, verdriet, verlies, hij toont het allemaal. Het is persoonlijk, gedurfd, het komt dichtbij, en dat raakt. De grens tussen acteren en getuigen is hierdoor soms wat vaag, want het verhaal is echt, de gevoelens die hij hierbij toont evengoed. Zijn woorden krijgen direct vorm in je hoofd, alsof je erbij bent en alles ziet gebeuren.

In OUMI (moeder) vertelt Dchar over de steun die moeders geven, maar soms ook nodig hebben. Over de droom van het bouwen van een paleis in Marokko, waarvoor wel ingeleverd moet worden op leuke dingen in Nederland. Over thuis, of dat Marokko is of Steenbergen, en over verliezen en weer terugvinden. ‘Knaagt er een muis aan je hart, Nasrdin?,’ vraagt Oumi hem in een van zijn donkerste periodes. ‘Ja’, antwoordt hij, ‘bij jou?’ ‘Bij mij ook’. OUMI is het verhaal van dichterbij komen tot zijn moeder, en daarin zichzelf vinden.

DAD lijkt in eerste instantie over de band tussen Nasrdin en zijn vader te gaan, een logische invulling in het rijtje: een voorstelling over zijn moeder, een voorstelling over zijn vrouw en een voorstelling over zijn vader. Maar DAD is veel meer dan dat. Het gaat ook vooral over het eerste vaderschap van Dchar zelf. Want hoe doe je dat, vader worden? En wil hij wel een kind opvoeden in het land waar de islamofobie steeds meer heerst? Dchar speelt een fragment na uit zijn jeugd, waarin hij een spreekbeurt geeft over Marokko. Hij vertelt over de gebruiken van thuis, zoals het maken van Marokkaanse thee, waarvoor hij later in de voorstelling iemand uit het publiek haalt om samen thee te zetten, op de Marokkaanse manier. Momenten als dit maken de voorstelling puur, Dchar creëert zo het bewustzijn dat het publiek onderdeel is van wat hij op het toneel vertelt.

Dchar vertelt ook over IEDER1, een initiatief van hem en een aantal vrienden voor een inclusiever Nederland. Een Nederland waar iedereen mag zijn wie ze willen zijn. Want hij voelt de haat en onrust wanneer er in het Steenbergen, waar hij vol acceptatie is opgegroeid, protesten zijn tegen de komst van een AZC. Wanneer de vader van zijn beste vriend, die altijd samen met Dchars vader aan de zijlijn bij het voetbal stond te juichen, zelf ook tegen het AZC is. Wanneer die vader grappend in een voicemail zegt: ‘Niet elke Marokkaan is een terrorist, maar wel elke terrorist is een Marokkaan.’

Het verhaal over de liefde van zijn leven Amy, daar gaat JA over. Hij ontmoette haar op zijn twintigste in Steenbergen en wist toen al: zij is het. Maar Dchar laat zien dat, hoewel je de ware misschien hebt gevonden, het sprookje alsnog ver weg kan zijn. Dat het soms zeventien jaar en een pauze van een jaar duurt om elkaar uiteindelijk het ja-woord te geven. Maar ook dat echte liefde er altijd voor je is, en ook altijd terugkomt. Dat je ervoor moet vechten, compromissen moet sluiten en moet wachten tot die muis niet meer aan je hart knaagt.

Dat elke voorstelling op zichzelf staat, maar ook onderdeel is van één geheel, wordt slim verwerkt in de regie van Floris van Delft en het decor. De basis, een grote, vierkante verhoging, vormt het toneel van alle drie de solo’s, maar krijgt telkens een andere invulling. Zo staat het in OUMI voor het paleis dat Dchars ouders in Marokko bouwen, in JA kan de verhoging opeens draaien, met dezelfde tumult uit Dchars leven op dat moment, en in DAD is het de plek voor de Marokkaanse gebruiken, het zetten van thee en het verhaal van zijn vader.

Vooral aan het begin van JA is het toneelbeeld, ontworpen door Robin Vogel, prachtig. Via tekeningen, geprojecteerd op een groot wit doek, laat Dchar alle plekken zien waar het verhaal van hem en Amy begint: in Marokko bij zijn ouders, in Indonesië bij Amy’s ouders, of juist in Steenbergen, waar Amy en Nasrdin elkaar ontmoeten. Een slimme manier om de toeschouwer gelijk het verhaal in te trekken.

De drie solo’s zijn mooie verhalen, met elk een belangrijke boodschap, maar door ze achter elkaar te vertellen in deze Familiekroniek, komen ze nog meer tot hun recht. De verhalen horen bij elkaar omdat de drie centrale personen maken wie Dchar echt is. Door OUMI, DAD  en JA op deze manier achter elkaar te spelen, vertelt Dchar het echte, complete verhaal van zijn leven.

Foto: Daniel J