‘Vanavond wil ik het over de liefde hebben, maar er zit me iets dwars.’ Na succesvolle solovoorstellingen over zijn moeder (Oumi) en vader (DAD) maakt Nasrdin Dchar met JA opnieuw een persoonlijke voorstelling die echter niet louter over zijn eigen liefdesleven gaat, maar ook over schaamte, schuldgevoel, cultuurverschillen en daarin humor en oprecht engagement combineert.

Het verhaal van de samen met regisseur Floris van Delft geschreven tekst is aanvankelijk dat van elke klassieke tragedie en vooral elke moderne romantische komedie: jongen ontmoet meisje, maar allerlei problemen, niet zelden veroorzaakt door familie, maken hun liefde gecompliceerd, gevolgd door een tijdelijke breuk waarna alles weer goed komt met een bruiloft en/of een zoen.

De twist is hier dat precies die bruiloft en zoen juist zorgen voor de tijdelijke verwijdering. Min of meer chronologisch vertelt Dchar op innemende wijze over hoe hij de liefde van zijn leven ontmoet. Zij is van Nederlands-Indonesische afkomst, hij van Marokkaanse. Dat wringt, is hsoema, een begrip iedereen begrijpt maar je niet goed kunt uitleggen. Net als gezelligheid, maar dan tegenovergesteld: iets tussen schaamte en taboe, dat vooral schuldgevoel veroorzaakt.

Dat besef zit overduidelijk in intieme zaken, zoals verkering hebben met meisje met een andere cultuur en religie. Dchar maakt dit onmiddellijk herkenbaar voor eigenlijk iedereen in de zaal, gelovig opgegroeid of niet. Als het hele gezin naar Goede Tijden, Slechte Tijden kijkt en daar opeens gezoend wordt, springen zijn oudere zussen als gebeten door een slang op en proberen zo snel mogelijk van zender te verwisselen – natuurlijk functioneert uitgerekend op dat moment de afstandsbediening niet naar behoren – moeder vraagt of ze nog een pot thee zal zetten, terwijl vader zijn afkeer duidelijk maakt.

Maar hsoema zit ook in niet intieme dingen, zoals tweemaal dezelfde jurk naar een bruiloft dragen of te weinig eten op tafel hebben als er gasten komen. De oplossing van Nasrdin en Amy is effectief – ‘We hoeven het er niet over te hebben, we doen het gewoon’ – maar na tien jaar het heel ‘gezellig’ met elkaar te hebben, verandert alles als ze besluiten te trouwen. Dan komt alles dat ze de afgelopen jaren uit de weg zijn gegaan, dwingend naar voren: ‘We moeten het hebben over waarin we verschillen.’

In de daarop volgende bij de romantische komedie horende crisis verandert de toon, wordt het onverwacht fel. Dchar is niet alleen kritisch naar de Marokkaanse gemeenschap – waarin je leert hoe het hoort en over wat je daarnaast doet zwijgt, maar dat wel als een stok gebruikt om elkaar de maat te nemen – maar ook over Nederlandse politici, die precies die stok gebruiken om zijn cultuur als achterlijk te bestempelen: ‘Ik heb een prachtige cultuur en ik doe er alles aan om die mee te nemen in dit land, mijn land, op mijn manier.’

Hier is Dchar op zijn best. Hij is innemend in de meer komische elementen, maar is geen cabaretier en onbedoeld worden alle andere rollen die hij speelt (Amy, haar en zijn vader, zijn beste vriend) oppervlakkige generalisaties. De stugge Hollander. De uiteindelijk liefdevolle vader. De joviale Brabander die je met een biertje in de hand wel de waarheid zegt. Het vooral lieve en begripvolle meisje. Hier neigt het autobiografische naar geromantiseerd inkleuren, terwijl dat niet nodig is, want juist als zichzelf biedt Dchar voldoende lucht aan de voorstelling. Maar in de slotscène verbindt JA het uitgesleten karakter van de romantische komedie zeer effectief met persoonlijk engagement en het geforceerde karakter van de staande ovatie. Het gaat niet meer over ‘Nas en Amy’, het is niet langer hun verhaal, maar ons verhaal. Dat generaliseren, inkleuren naar wat we willen zien, doen we allemaal.

Wat de voorstelling sterk maakt, is dan ook niet alleen hoe JA ongrijpbare en tegelijkertijd herkenbare begrippen als hsoema en gezelligheid met elkaar verweeft, maar vooral pleit voor begrip. Echt luisteren naar elkaar en accepteren het soms ook met elkaar oneens te zijn: ‘Als je tijd geeft aan moeilijk, wordt moeilijk makkelijk.’

Foto: Raymond van Olphen