Het doek gaat op op een toneelvloer op poten met een gat in het midden. Links daarvan hangt een wit gordijn. De achterwand is een reusachtig zwart beeldscherm. Dat licht plotseling onderin op: ‘syst.begin.’ Het is de aanzet tot een waterval aan groene letters en cijfers, waarna het scherm weer op zwart gaat en een metalige computerscherm aankondigt: ‘Act 1, Scene 1.’ Wat volgt, is een – letterlijk – verknipte versie van Shakespeare’s Hamlet. Gespeeld door een computer, met een acteur die louter als buikspreekpop van de machine mag fungeren.

A piece of work van de Amerikaanse maker en regisseur Annie Dorsen is gebaseerd op Markov- ofwel N-gram-reeksen. Het stuk beleefde zijn Nederlandse première tijdens Festival De Keuze van de Rotterdamse Schouwburg. Markov-reeksen zijn computerprogramma’s die een tekst analyseren op herhalingen of overeenkomsten en op basis daarvan nieuwe tekst genereren. Hun voornaamste kenmerk is dat zij geen geheugen hebben; elke speelavond doen zij nieuwe ontdekkingen in de Hamlet, die elke avond leiden tot nieuwe eigen vondsten.

Dorsen voedde de computer met vijf verschillende modellen, analoog aan Shakespeare’s verdeling in vijf akten. De eerste opdracht: reduceer de tekst tot een samenvatting van 5 procent van de oorspronkelijke lengte en houd vast aan de volgorde van de akten. Het enige dat het publiek ziet en hoort, is de computerstem en de teksten die hij uitspreekt, in digitale oerprint op het scherm. ‘Enter’, ‘exeunt’: Hamlet, Fortinbras, Gertrude, Horatio, Ophelia, ridders, soldaten en hovelingen komen en gaan in een razend tempo. Nauwgezet volgt de computer de aanwijzingen van de bard. Diens commando ‘flourish’ is goed voor een paar lichtflitsen en wat synthesizer-trompetjes. Op andere momenten produceert hij een kanonschot of begint het gordijntje lullig te flapperen op namaakwind. Als het spook aan het woord is, komt er witte rook uit het gat in de vloer.

Voor de tweede opdracht filtert de computer de complete tekst op woorden die vaak terugkeren of op elkaar lijken. Tijdens de eerste opvoering in Rotterdam leidde dat tot een komische stortvloed aan zinnen die beginnen met de uitroep ‘O … !’ Je staat ervan te kijken hoeveel van zulke zinnen de Hamlet bevat. De derde klus is de manipulatie van een heuse acteur. Plotseling maakt zich een man los uit de duisternis van de eerste rij, op zo’n bureaustoel op wieltjes. Hij zwenkt naar het publiek en een spot licht hem vol uit. Het is Scott Shepherd, een van de sterren van de Wooster Group.

Naast het gesproken woord beheerst Shepherd ook computertaal. Hij programmeerde de Hamlet-machine om hem als acteur in de rondte te koeioneren. Shepherd heeft geen tekst, die voedt de computer hem via een oormicrofoon. Hij kijkt naar ons, maar aan zijn ogen zie je dat hij vooral geconcentreerd is op wat de machine hem influistert. De grote acteur gaat meesterlijk met hem mee; wanneer de commando’s net iets te snel komen, hoor en zie je hoe zijn dictie lichtjes struikelt zonder dat de stroom aan tekst wordt verbroken. Donderdag was een halsbrekend spel met ‘and’ en ‘or’ een van de hoogtepunten van de voorstelling. Maar de volgende dag kan dat iets heel anders zijn. Binnen de opdrachtkaders ligt verder niets vast, behalve de tijd die de machine ervoor mag nemen.

Shepherd gunt hij maar weinig tijd; plotseling houdt de acteur weer op en herneemt braaf zijn plaats in het publiek, waar hij niet meer vandaan zal komen. Zulke botte overgangen markeren de volledige ontdramatisering van de Hamlet door de machine. Dorsen geeft ons daar meer dan genoeg voor terug. Zoals de onbedoeld komische effecten van de taalreeksen die de computer ontdekt en bedenkt. Behalve Shepherds brein zet hij ook onze hersenen volop aan het werk. Juist door hun willekeur doen wij nieuwe ontdekkingen. Opvallend veel brokken uit de computerbrij komen min of meer bekend voor; een bewijs hoe diep de Hamlet-tekst is doorgedrongen tot in de poriën van alle wereldtalen.

Soms produceert de Hamlet-machine op zich betekenisloze frasen die in poëtische schoonheid niet onderdoen voor de zinnen in het origineel. En dan zijn er nog de associaties en referenties. Het zwarte scherm met de groene letters herinnert aan Kubrick’s Space Odyssey en aan de allereerste, zeldzaam gebruikersonvriendelijke personal computer van IBM – machines die de baas over ons leken te zijn. Dat geeft A piece iets aangenaam nostalgisch, maar ook een impliciete boodschap. De supercomputer in onze handpalm, de smartphone, geeft ons het gevoel dat wij nu de baas zijn – een illusie misschien?

Voor zijn laatste opdracht mag de computer de woorden en zinnen van Hamlet herschikken tot nieuwe scènes. Het wordt een bloedbad zonder weerga. Iedereen gaat dood, zonder beeld of geluid. De toeschouwer zit erbij als een CIA-nerd tijdens een aanval met drones, maar dan zonder joystick. Het einde is even onceremonieel als de slachting: ‘syst.exit’.

Foto Bruno Pocheron