In Wij van de fabriek volgen we het Leidse arbeidersgezin Dusjardin tijdens de opkomst en ondergang van de industriële revolutie. In de indrukwekkende Meelfabriek ontpopt zich een verhaal met documentaire invloeden over traditie, verandering, opgroeien en natuurlijk liefde.

Kees Dusjardin woont samen met zijn opa en zijn moeder in een klein arbeidershuisje in Leiden. Zoals ze zelf zeggen: ‘Het is nie veel wat we hebbe, maar ’t is ook nie niks’. Op zijn vijftiende verjaardag krijgt Kees een werkoverall dat van vader op zoon is gegaan. Het symbool voor een leven lang lichamelijk werk verrichten in De Meelfabriek. Van zijn vriendinnetje Marianne krijgt Kees de encyclopedische letter B, de A heeft hij eerder van zijn moeder gehad. Marianne ziet een toekomst voor Kees die in lijn staat met zijn intelligentie en leergierigheid, en verder reikt dan het verwachtingspatroon van zijn familie. Maar is het mogelijk om aan je lot te ontsnappen?

Met een iconische locatie als De Meelfabriek heb je weinig decor nodig. Het enorme hoge, kale en koude gebouw ademt de perfecte soberheid en kilte voor dit verhaal. In dit decor wordt zowel een kleine arbeidershuiskamer als de wereld van stof, ratten en hard werken geloofwaardig weergegeven. Dat is mede te danken aan de live geluidseffecten en de muziek en zang van Rian Evers en Ralf Gerritsen die, ook tijdens de soms lang uitgerekte dramatische scènes, de spanning in het stuk bewaken. Om het helemaal compleet te maken is er nog de maritieme folkgroep Act of Mutiny die zo af en toe een harmonie laat horen, waar sommige bezoekers zachtjes op meeneuriën.

Het twee uur durende stuk wordt vooral op de lach gespeeld, zowel in tekst als in vorm. Dit mondt uit in grappige wijsheden en uitdrukkingen die je niet al te serieus moet nemen, maar je wel aanzetten tot nadenken. Regisseur Pepijn Smit is niet bang om uitdrukkingen letterlijk op het podium aanwezig te laten zijn, wat het stuk een extra diepere laag geeft. Maar de lach zorgt er ook voor dat de overgang naar het drama niet altijd even sterk is.

De dramatische scènes ontaarden regelmatig in lang uitgerekte ‘welles nietes’-dialogen die het vooral van hun volume moeten hebben en de echte gevoelens van woede of onbegrip van de personages geen recht aandoen. Het maakt dat de voorstelling soms lang lijkt te duren, ook omdat de energie en de vaart hierdoor verloren gaan.

Dat neemt niet weg dat Wij van de fabriek een vermakelijke voorstelling is op een prachtige locatie, met acteurs die deze interessante geschiedenis met volle overgave vertellen.