Er is een heel arsenaal getogen naar de polder vlak buiten Leiden voor de voorstelling Tussenland van PS|theater: een stellage van drie verdiepingen in de buitenlucht, een band met een zangeres, een grote groep figuranten met bolhoeden en twee acteurs.

Die acteurs, Wil van der Meer (ouder) en Tijs Huys (jonger), spelen vijf verhaallijnen door elkaar heen en hebben het daar erg druk mee. In die verhalen spelen tijd, leeftijdsverschil of generatieconflicten telkens een rol. Er is een mannenstel waarvan de een dertig jaar ouder is dan de ander (‘Wat zijn we eigenlijk van elkaar?’). Er is een zoon die op bezoek komt bij zijn vader die niet lang meer te leven heeft (‘Wat kom je hier eigenlijk doen?’). Twee onbekenden, de een ouder, de ander jonger, komen naar dezelfde huurwoning kijken (‘Heeft u kinderen?’). Er is een leuke Beckett-achtige act over het verschijnsel tijd (‘Ik heb hem!’, ‘Wat?’, ‘Die ene seconde die jij bent kwijtgeraakt!’).

De acteurs acteren breed, luid en duidelijk. En dat over alle verdiepingen en in alle hoeken van het decor. Alsof ze door hun spel en aanwezigheid de enorme ruimte van het decor en het weidse polderlandschap willen vullen. En juist dit wil het intieme en subtiele nogal eens in de weg staan. Ook na zonsondergang lukt het het lichtplan niet de grote buitenruimte van het Polderpark en de huizenhoge stellage te doen vergeten. Het beeld blijft hangen van twee acteurs die onophoudelijk trap op trap af gaan, zich snel moeten verkleden en van de ene naar de andere hoek rennen. Daarbij slalommen ze langs een achttal mannen met bolhoed die de ruimte met hun aanwezigheid opvullen. Die mannen zijn leuk en schattig, maar op hun zwijgende choreografie is vaak geen peil te trekken.

Met die veelheid aan theatrale middelen heeft regisseur Pepijn Smit waarschijnlijk zijn publiek met spektakel willen overvoeren (‘Never a dull moment’) en geen gaten willen doen laten vallen in de voorstelling. En er is inderdaad altijd wat te zien of om naar te luisteren. Maar een spanningsboog ontbreekt.

Gelukkig zijn ze er wel: de poëtische momenten, de gevoelige snaar, de theatrale vervoering. Een enkele tekstflard is raak, de kleine lichtjes aan het einde in het rietland zijn feeëriek en Wil van der Meer zingt (!) als een Nederlandse Udo Lindenberg verrassend goed en mooi en even is er rust in de tent. En er is nog meer mooie muziek. Zangeres Rian Evers zingt ook goed (‘J’attendrai’) en speelt saxofoon. Muzikanten Ralf Gerritse en Pepijn Doornenbal weten soms door een enkel akkoord op een basgitaar of door een sample de drukke voorstelling pas op de plaats te laten houden. Bij een scratch-uitvoering van het liedje ‘J’attendrai’ komen dan uiteindelijk alle elementen van de voorstelling samen: het wachten, de verkniptheid, de niet zo logische opeenvolging, en de mannen met de bolhoeden beelden synchroon de tekst uit (‘Les jours et les nuits…’). Dit ensemblespel toont in één liedje samengebald de veelvormigheid van het verschijnsel tijd.

Foto: Ben van Duin