Voor de Portugese dichter Fernando Pessoa, bekend geworden door de talloze heteroniemen waaronder hij publiceerde, was het gebruiken van zoveel verschillende schrijversnamen een serieus spel.

Voor alle gefingeerde dichters die Pessoa in het leven riep creëerde hij niet alleen een volstrekt eigen oeuvre, maar voorzag ze ook van een eigen biografie, een horoscoop en een handschrift. Om de mystificatie compleet te maken, liet hij hen in het openbaar met elkaar polemiseren. Het was volgens zijn vertaler August Willemsen ‘artistieke schizofrenie in het kwadraat’ als reactie op een  frustrerend gevoel van onmacht tegenover het mysterie van de werkelijkheid, tegenover de absurditeit van het leven. ‘De oplossingen die hij zelf niet had, veinsde hij in geveinsde dichters’.

Performancekunstenaar Marthe Koning noemt dat in een toelichting op haar voorstelling What Pessoa taught me: elke persoon is een andere poëtische ontsnappingsstrategie. Koning, die zowel solo als met King Sisters naam maakte met performances waarin taal en klank de voornaamste rol spelen, probeert zich in de voorstelling te verhouden tot Pessoa door zijn gedicht Vivem em nós inúmeros te doen. Dat wil in haar geval zeggen: niet declameren of netjes voordragen, maar het gedicht binnenstebuiten keren, elk woord of lettergreep onderzoeken op zijn klankmogelijkheden, frases herhalen, variëren in toonhoogte.

Zo begint ze haar voorstelling op de grote lege toneelvloer, waar slechts twee richtmicrofoontjes duidelijk maken dat er straks ook enige elektronica aan te pas gaat komen. Met haar stem kan ze alle kanten op en met behulp van een klein beetje elektronica worden er onverwachte accenten gelegd: een bepaald woord krijgt bijvoorbeeld een lichte galm.

In de deconstruerende handen van Koning wordt het, ondersteund door ritmische armbewegingen, een bezwerend gezang uit een onbekende cultuur. Magisch en mysterieus. Zo leidt haar zoektocht naar Pessoa en zijn verschillende identiteiten voortdurend naar nieuwe oorden, maar ook naar nieuwe kanten van haarzelf. Tijdens het transformatieproces van een gedicht, transformeert het gedicht Koning zelf.

Soms is die zoektocht een gevecht. Het is fascinerend om te zien hoe ze in haar performance verschillende verschijningsvormen aanneemt, schijnbaar veroorzaakt door de klanken die ze zelf voortbrengt. Ze kan veranderen in een wild beest, dat woest met zijn haren zwiept, of bezeten raken door een duistere geest. Alsof we beland zijn in een scène uit The Exorcist. In de laatste scène lijkt ze zichzelf in trance te zingen in een soort klaagzang. Moegestreden na een uitputtende zoektocht.

Foto: Niels Knelis