Silbersee is een sympathiek zangerscollectief dat onder leiding van Romain Bischoff al jarenlang deelneemt aan een grote variëteit van projecten, meestal in de sfeer van allerlei soorten muziek. Eén keer per jaar bezetten jonge mensen van Silbersee vele zalen  en plekken van het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam en jagen het (jonge) publiek van de ene hoek naar de andere in het kader van Spr!tzl, de opleidings- en ontwikkelingstak van het collectief.

Het idee is dat er niet alleen wordt gezongen, maar dat grenzen tussen genres worden overschreden en er naar hartenlust kan worden geëxperimenteerd. Drie formaties krijgen elk jaar van Silbersee de ruimte voor research en kunnen een jaar lang in vrijheid bezig zijn. Aan het eind van het seizoen laten ze hun resultaten zien. Maar, helaas, net als overal slaat ook hier corona toe. Dat is niet altijd een nadeel, zeggen sommige makers: ‘We werden gedwongen opgesloten, er was geen afleiding, we moesten de confrontatie met elkaar aangaan.’

De resultaten kunnen hopelijk in september nog gezien worden: de No-One Show van de Poolse multimedia-kunstenaar Jerzy Bielski over de confrontatie van mens en artificiële intelligentie staat van 9 tot 13 september gepland tijdens de Gaudeamus Muziekweek; What the Boys Taught Me van de Taiwanese percussionist en theatermaker Yung-Tuan Ku, naar een Taiwanese roman over jongens, staat van 20 tot 30 september in Haarlem tijdens Mapa Morphosis/Podiumkunst-Museum; Joske, Annelie en Marthe Koning treden op als de King Sisters (ze zijn echt zusjes en ook respectievelijk zangeres, actrice en performancekunstenaar) met Talking Songs in een nieuwe, interdisciplinaire taal tijdens het Amsterdam Fringe Festival op 12 en 13 september.

Hopelijk is de coronatijd met al zijn beperkingen dan voorbij. Voor het ogenblik is er iets heel anders bedacht. House of Spr!tzl – a theatrical film of fevered talents is een korte film van Bowie Verschuuren, helemaal opgenomen in Museum Van Loon, het statige en fraai ingerichte grachtenpand. Het is een charmante film geworden, die er prachtig uitziet, mede door de uitgekiende belichting van Jeroen Smith. Een belangrijke rol is weggelegd voor de statige familieportretten aan de muren van het eeuwenoude pand, die met belangstelling het gebeuren gadeslaan.

Je zou het kunnen zien als een verbeelding van wat corona met creatieve mensen doet. We zien uiteenlopende figuren, die liggen te slapen, in de hal, op een bed of tijdens een diner. Als ze wakker worden dansen en lopen ze tegen muren en deuren op, die ongenadig dicht blijven, alsof ze allemaal een beetje gek worden.

De drie formaties waar het eigenlijk om gaat, spelen in deze context vooral bijrollen. Mooie rollen weliswaar, maar ze gaan zo snel voorbij dat je nauwelijks kan uitpuzzelen wie wie is. De hoofdrol van de film is voor Guus van der Steen, huisschrijver van Silbersee, die gepijnigd op een ouderwetse tikmachine ratelt en interessante teksten produceert of reciteert. Hij roept als het ware de andere personages op en gebruikt korte fragmenten uit hun nog te maken voorstellingen, die hij  vervolgens weer geïntrigeerd tracht af te luisteren.

Iedereen is in zijn eigen ruimte. Yung-Tuan Ku staat te trommelen met een man en doet tegelijk allerlei andere dingen met hem, het lijkt er zelfs op dat zij hem probeert te verkrachten. Een van de zusters Koning schrijft een vloer vol met wat zij zegt dat een biecht is. We krijgen de inhoud niet te horen, wel bijzondere vormen van zang – soms heel beheerst, dan weer woest en fel. Jerzy Bielski duikt pas aan het einde op als een soort van spookverschijning.

Het blijft daardoor een verzameling zeer intrigerende nummers, die door elkaar gemonteerd geen heel samenhangend verhaal vertellen. Gezongen wordt er wel, maar de hits van Mozart en Bizet worden soms kreunend en mompelend gebracht. Als noodoplossing is de film in elk geval uiterst geslaagd. Je ziet hem trouwens thuis beter en rustiger dan bij de première in het benauwde Toltheater het geval was.

House of Spr!tzl – a theatrical film of fevered talents