De theatervoorstelling van dit prachtige voorleesboek wordt omlijst door het verhaal van Masja, een klein meisje dat niet kan slapen, ondanks dat haar vader haar bij aanvang voorleest uit – uiteraard – het prentenboek Welterusten, Kleine Beer. Maar als hij eenmaal vertrokken is, kan ze toch niet slapen. Ze trekt haar knuffel, Kleine Beer, dicht tegen zich aan. Die komt vervolgens (of is dat haar fantasie?) tot leven.

Welterusten, Kleine Beer van schrijver Martin Waddell en illustrator Barbara Firth verscheen een kleine dertig jaar geleden, in 1988. In treffende eenvoud en warme aquarellen, verhaalt het prentenboek over een beer die bang is in het donker, zo bang dat zijn vader alsmaar een grotere lantaarn voor hem gaat halen. Als dat maar niet baat, neemt hij hem mee naar buiten en spreekt de memorabele woorden: ‘ik heb de maan gehaald’. Fons Merkies regisseert nu de musicalbewerking bij Theater Terra.

Het boek zinspeelt op de voor kinderen herkenbare angst voor het donker – en zet daar de warmte en aandacht van een volwassene tegenover. De klassieker kreeg nog enkele vervolgdelen, waarvan elementen ook in deze musicalbewerking zijn opgenomen. In een klein uur zien we de twee beren rondom hun huis (een hol in een boom) – waar Grote Beer moet werken terwijl Kleine Beer wil spelen (Jij en ik, Kleine Beer), vervolgens halen ze water bij een waterval, waar Kleine Beer in het water valt (Goed zo, Kleine Beer) en ondertussen is Kleine Beer bang voor sijpelaars, ploffers en sloffers (Ga je mee, Kleine Beer). Uiteindelijk valt dan de nacht, en moet Kleine Beer slapen (Welterusten, Kleine Beer).

Grote Beer en Kleine Beer worden in deze theaterbewerking gespeeld door poppen, ontworpen door Kathelijne Monnens. Net als bij de illustraties van Firth spat de warmte en zachtheid er vanaf. Grote Beer wordt gespeeld doorRobin Hissink – zijn voeten in het gezellige dikke berenpak waar hij vrijwel volledig achter verdwijnt. Hij sloft gestaag over het podium. Kleine Beer, niet eens half zo groot, wordt gespeeld door Wesley de Ridder en vaak ook nog door een extra iemand bediend – die klimt, duikelt en tuimelt overal op en af. Het decor van Joris van Veldhoven changeert eenvoudig van de grote boom tot waterval, om te eindigen in het interieur van het hol van de beren.

Vrij braafjes voltrekt zich deze compilatiebewerking van de verhalen van Grote en Kleine Beer – die eigenlijk steeds over hetzelfde gaan: het overwinnen van angsten. Halverwege wordt het geheel, dat op den duur toch gaat kabbelen, gelukkig even doorbroken, tijdens de nachtmerrie-in-een-droom-scène waarin Knuffelmannetjes zich vermenigvuldigen en hun ledematen oneindig uitstrekken.

Na het prachtige eindbeeld met de maan, die groot en veilig aan de nachtelijke hemel staat, keren we weer terug naar het bed van Masja (Linda Korevaar). Uiteindelijk is dat de simpele, maar sterke parallel die Dick Feld in zijn bewerking zelf toevoegde: Masja projecteert haar angsten op haar knuffelbeer, en zodra die zijn angsten onder ogen is gekomen, kan Masja niet anders dan concluderen dat die angsten irreëel zijn. Geruststellend maant ze haar knuffelbeer – en daarmee zichzelf – tot slapen.

Foto: Boy Hazes